Je kunt Christus alleen maar met je hart herkennen

 

Geascendeerde Meester Moeder Maria, 20 oktober 2006

Wat is de rol van je hart in jouw wezen? Jouw hart is het centrum van je lagere wezen en daarom is het de open deur tussen jouw hogere en lagere wezen. Het licht, de wijsheid en de goddelijke leiding van je hogere zelf moeten via jouw hart je lagere wezen binnenkomen. Dat kan niet via je hoofd, want het maakt niet uit hoe ontwikkeld je intellectuele inzichten en spirituele denkbeelden zijn. Het maakt niet uit of je elke letter van de wet kent, want zoals de wetgeleerden en de Schriftgeleerden en farizeeërs tweeduizend jaar geleden hebben bewezen, kun je veel wereldlijke kennis en inzicht hebben, maar toch niet in staat zijn om de Levende Christus te herkennen wanneer hij in levenden lijve voor jou staat. En dan wijs je hem af en kruisig je hem omdat jij je alleen al door zijn aanwezigheid, door het licht en de leringen die hij brengt, bedreigd voelt, omdat je ziet dat hij de oude gang van zaken omver zal werpen en jij je comfortabele positie niet op wilt geven.

De mensen die destijds aan de macht waren, wezen mijn Jezus af en kruisigden hem liever dan hun comfortabele positie en oude overtuigingen op te geven. Waarom waren ze zelfs niet eens bereid om te zien dat Jezus de Christus was? Waarom wilden ze hem niet volgen? Omdat hun hart verhard was en daarom konden ze niet van hun hoofd naar hun hart gaan om de liefde te voelen die ze hadden kunnen voelen toen zij zich in de aanwezigheid van de Levende Christus bevonden. Iedereen die zich in de aanwezigheid van de Levende Christus bevindt, heeft natuurlijk het potentieel om de ultieme, de onvoorwaardelijke liefde te voelen die de Levende Christus naar de wereld straalt.

Maar om dit te laten gebeuren moet hun hart een zekere zuiverheid, in bepaalde mate open staan, zodat zij zich daarop willen afstemmen en voelen wat er in hun hart gebeurt. Want zoals de discipelen zeiden toen ze Jezus onderweg ontmoetten en hem niet herkenden: “Brandden onze harten niet in ons?” Dat is het teken dat je in de aanwezigheid van de Levende Christus bent: dat je hart brandt.

Maar als je te veel in je hoofd zit, zoals die discipelen die ongerust waren over de verdwijning en kruisiging van Jezus, dan kun je wat er in je hart opkomt, niet herkennen of het brandende gevoel niet interpreteren. Soms kun je zelfs denken dat het branden in jouw hart betekent dat er iets niet klopt. Misschien wel dat er zelfs iets duisters is en jij niet ziet wat het is, namelijk het vuur van liefde in jouw hart dat de hardheid van je hart simpelweg wegbrandt.

Niet het branden of de liefde is verkeerd, maar de hardheid en die wordt verteerd. Maar als jij je zo met die hardheid vereenzelvigt dat je die niet zomaar los kunt laten, dan kun je bang zijn om die los te laten, om die te laten wegbranden omdat jij niet weet wat er over is als die weg is. Je hebt echter wel de onvoorwaardelijke liefde van God en ik zeg je dat dit een goede ruil is vergeleken met wat er vandaag de dag in de meeste harten van de mensen zit.

Dit is een deel uit een langere lering. Je kunt het hele dictaat hier lezen.