door Kim Michaels
Medescheppend christendom – wat het is en wat het niet is
Wat is medescheppend christendom? Laten we beginnen met onderzoeken wat het niet is.
Medescheppend christendom is geen poging om een nieuwe religie te stichten. Het is geen poging om een nieuwe kerk of sekte binnen de christelijke religie te vormen. Het is geen poging om bestaande kerken of sekten overbodig te maken, te vervangen of ermee te concurreren. Het is geen dogma of doctrine. Het is zelfs geen organisatie. Wat is het dan?
Medescheppend christendom is een universele benadering van spiritualiteit die zich vooral richt op de christelijke spiritualiteit. Het is een poging om de boodschap, de leringen en het voorbeeld van Jezus helemaal te onderzoeken en in ons leven op de moderne wereld te brengen – op een manier die zowel diepgaande als praktische betekenis heeft voor het individu.
Medescheppend christendom bestaat niet uit een organisatie met voorwaarden om lid te kunnen worden. Er zijn geen dogma’s of doctrines die je kritiekloos op basis van je geloof moet aannemen en accepteren. Het is geen geloofssysteem dat je als geheel moet accepteren – een soort alles of nietspakket – maar het aan het individu overlaat wat hij of zij wil accepteren.
Medescheppend christendom is een poging om de diepere betekenis te onderzoeken van wat Jezus heeft onderricht en wat het voor de mensen op de complexe wereld van tegenwoordig betekent. Het is een initiatief om begrip, inzicht en een perspectief te bieden dat je leven kan verrijken en helpen om naar een rijkere ervaring van het leven toe te groeien. Medescheppend christendom als zodanig is geen volledig of gesloten geloofssysteem. Het heeft een benadering met een open einde dat door de tijd heen kan en zal veranderen; naarmate de samenleving evolueert, veranderen de spirituele behoeften van individuen en groepen. Het is een buffet waarvan je kunt eten wat je aanspreekt en de rest laten liggen en terugkomen als je dat wenst.
Medescheppend christendom kan door iedereen worden onderzocht – religieus of niet religieus, christelijk of niet-christelijk. Leden van elke christelijke kerk of sekte kunnen het onderzoeken. De enige ‘voorwaarde’ is dat je nieuwsgierig bent naar het leven en meer inzicht daarin wenst. De basis voor medescheppend christendom is juist het volgende:
- Wij erkennen en bevestigen bewust dat wij niet alles over God, het leven en de leringen van Jezus weten.
- Wij erkennen dat er meer is om te begrijpen dan wij tot nu hebben ontvangen.
- Wij erkennen dat wij manieren hebben gekregen om dit grotere inzicht te krijgen.
- Wij erkennen onze behoefte om meer inzicht te krijgen opdat wij dit kunnen gebruiken om onze ervaring van het leven te verrijken.
- Wij erkennen dat wij dit inzicht willen zoeken, zelfs als het ons ertoe aanzet om verder te kijken dan het wereldbeeld of het geloofssysteem waarbij wij ons op dit moment op ons gemak (of niet zo op ons gemak) voelen.
Wij moeten net zo’n open geest hebben als de vroege volgelingen van Jezus
Medescheppend christendom erkent dat wij als menselijke wezens geneigd zijn om vanuit een bepaald perspectief, een bepaald gezichtspunt, een bepaald mentaal kader naar het leven te kijken. Wij zijn ook geneigd om te generaliseren en te denken dat ons specifieke standpunt universeel is, wat betekent dat andere mensen – zelfs degenen op andere locaties in het ruimte-tijdcontinuüm – alles net zo moeten zien als wij. (En als dat niet zo is, dan zou dit wel zo moeten zijn.) Je kunt terugkijkend op de tijd van Jezus gemakkelijk denken dat zijn vroege volgelingen hem net zo zagen als wij in de moderne wereld zijn geconditioneerd om naar hem te zien. Dit is historisch gezien natuurlijk niet nauwkeurig.
De vroege volgelingen van Jezus hadden een totaal ander wereldbeeld dan wij nu. Zij hadden waarschijnlijk een totaal ander beeld van religie en spiritualiteit dan wij nu. Eén opvallend verschil is dat er in de tijd van Jezus geen christendom was. Het christendom was geen duidelijk omschreven religie met doctrines, had geen georganiseerde structuur, kathedralen en kerken. Tegenwoordig weten we ook dat er zelfs geen Bijbel was.
Wij zijn geconditioneerd om te denken dat Jezus een man was die perfect gekleed ging en goed bijgehouden haar en een baard had. Misschien zijn we zelfs gaan denken dat hij een stralenkrans om zijn hoofd had en daardoor meteen te herkennen was. De historische waarheid is echter dat er aan het uiterlijk van Jezus niets was waardoor hij opviel onder andere mannen. Dit staat zelfs in de Bijbel omdat de soldaten die Jezus kwamen arresteren, Judas nodig hadden om hem aan te wijzen.
Aangezien er in die tijd geen christendom was, is het ook duidelijk dat Jezus geen aanspraak kon maken op een bepaald gezag. In werkelijkheid werd Jezus vaak afgewezen en aangevallen door de hiërarchie van de gevestigde religie uit zijn tijd. Je kunt tamelijk snel tot de conclusie komen dat de vertegenwoordigers van die gevestigde religie een sleutelrol hebben gespeeld bij het ter dood laten veroordelen en laten kruisigen van Jezus. Het is ook duidelijk dat de gevestigde religie er alles aan heeft gedaan om te voorkomen dat mensen Jezus volgden. Dan is het ook wel duidelijk dat de mensen die de wereldlijke religie aanhingen, Jezus niet zouden durven volgen.
Historici hebben aangetoond dat het religieuze leven in de tijd van Jezus een bepaalde omwenteling doormaakte; er waren veel sekten of individuele predikers die een alternatief boden voor de gevestigde religie. De situatie leek enigszins op iets wat men tegenwoordig de New Age beweging noemt en zelfs in beperkte mate op de christelijke religie. Aangezien Jezus geen speciaal uiterlijk had en geen gezag opeiste, zou hij gewoon een van de vele alternatieve predikers hebben geleken. Hoe konden de vroege volgelingen dan weten dat Jezus iets speciaals te bieden had?
Medescheppend christendom erkent dat de vroege volgelingen van Jezus geen bekrompen volgelingen van hun tradities waren. Het waren geen conformisten die blindelings de gevestigde religie volgden met haar doctrines en hiërarchie. Zij gehoorzaamden de blinde leiders niet blindelings. In plaats daarvan waren het mensen met een open geest die wilden toegeven dat de gevestigde religie niet al hun vragen kon beantwoorden over God en het leven. Zij hadden van nature een aangeboren nieuwsgierigheid en toen Jezus hen leringen gaf die hun vragen wel beantwoordden, waren ze bereid om de orthodoxie op te geven en hem te volgen, hoewel de levensstijl en leringen van Jezus heel veel verschilden van de gevestigde religie. Kortom, de vroege volgelingen van Jezus gehoorzaamden niet blindelings een wereldlijk gezag, maar luisterden naar een innerlijk gezag; het waren individuele denkers in plaats van groepsdenkers of mensen die niet nadachten.
Medescheppend christendom erkent dat wij – op de moderne wereld – als we meer inzicht in de boodschap van Christus willen krijgen, net zo moeten worden als de vroege volgelingen van Jezus. Wij moeten geen conformist zijn. Wij moeten niet blindelings een traditie volgen. Wij moeten geen eerbied tonen voor mensen in de vorm van een kerk of hiërarchie die wereldlijk gezag opeist. Wij moeten bereid zijn om te erkennen dat de gevestigde religie in onze tijd niet onze vragen over God, Jezus en het leven kan beantwoorden of aan onze spirituele behoeften kan voldoen.
Wij moeten onze programmering – die probeert om ons aan te laten passen – onze inherente nieuwsgierigheid niet af laten sluiten. Als de vroege volgelingen dit hadden gedaan, dan hadden zij Jezus niet durven volgen. Zij zouden in de schaapskooi van de orthodoxie zijn gebleven en dan zou Jezus tegen de lege heuvels hebben gepreekt. Het christendom zou dan al in een vroeg stadium zijn gestorven. Als wij dus meer inzicht in Christus willen krijgen, moeten wij durven erkennen dat wij vragen hebben. Als de gevestigde religie in onze tijd – zelfs als het zich christendom noemt en beweert dat zij Christus vertegenwoordigt – onze vragen niet kan beantwoorden, moeten wij verder kijken dan doctrines en dogma’s. Wij moeten bereid zijn om iets te volgen wat wij diep vanbinnen al weten; wij moeten bereid zijn om zelfstandige denkers te worden die verder durven denken dan de groep.
Medescheppend christendom erkent dat de boodschap van Christus complex is en veel dieper gaat dan doctrines en dogma’s. Het is een boodschap die je moet bestuderen en je eigen maken door de middelen te gebruiken die Jezus zelf heeft gegeven; middelen die het menselijke verstand en het rationele, lineaire, analytische denken ontstijgen. Medescheppend christendom erkent dat het opvangen van de innerlijke boodschap van Christus geen eenvoudige taak is, maar wel een haalbare taak – anders had Jezus nooit volgelingen gekregen. Wij willen dus doen wat nodig is om Christus te leren kennen en daarvoor onze mentale vermogens te benutten.
Wat is de sleutel van kennis?
Welk mechanisme heeft ervoor gezorgd dat de vroege volgelingen van Jezus konden zien dat Jezus meer te bieden had dan de gevestigde religie? Wij weten dat Jezus tijdens zijn verkondiging duizenden – misschien wel tienduizenden – mensen is tegengekomen. We weten dat een aantal hem volgde vanwege de uiterlijke ‘tekenen’ zoals genezingen of andere ongewone gebeurtenissen. We weten ook dat veel mensen Jezus zijn tegengekomen zonder dat zij iets speciaals in hem zagen. Wat gebeurde er in het hoofd van de mensen wanneer zij Jezus tegenkwamen? Wat was het psychologische mechanisme dat ervoor zorgde dat sommigen hem accepteerden en anderen hem afwezen?
Medescheppend christendom erkent dat er geen uiterlijke tekenen waren waardoor de mensen Jezus automatisch zouden accepteren. Er zijn ook geen uiterlijke tekenen die ons automatisch meer inzicht in de boodschap van Jezus geven. De beslissende factor ligt in ons innerlijk; een mechanisme in de psyche van het individu. Wij erkennen dus dat wij bereid moeten zijn om naar onszelf te kijken als wij meer inzicht willen krijgen in de leringen van Jezus; wij moeten willen onderzoeken of wij de gemoedstoestand bezitten om ons de leringen van Christus eigen te maken of dat iets in onze psyche de toegang tot het bruiloftsfeest blokkeert.
Wij hebben gezegd dat de vroege volgelingen van Jezus ruimer dachten dan de mensen die zich vastklampten aan de gevestigde religie. Maar wat houdt dat precies in? Heeft het misschien iets te maken met wat onze moderne wereld uitlegt als het verschil tussen hoe onze twee hersenhelften informatie verwerken? We weten dat de linkerhersenhelft de zetel is van het analytische en lineaire denken, terwijl de rechterhelft de zetel is van het intuïtieve, sferische of holistische denken, of liever: iets ervaren. Wat is het verschil?
Het analytische denken wordt gebaseerd op het vergelijken van een nieuw idee met een mentale ‘database’ van wat al bekend is en als betrouwbaar wordt beschouwd, misschien wel ‘waar’ is. Het analytische denken berust op rationele, lineaire argumenten voor of tegen een bepaald concept. De mensen die in hun hoofd zitten, kunnen vaak zeer gecompliceerde argumenten voor beide kanten van een zaak bedenken. In feite kan het verstand zo goed argumenten bedenken dat je onmogelijk kunt bepalen welk argument het beste is – als dit alleen op je verstand berusten. Daarom is het vaak onmogelijk om een doorslaggevend besluit te nemen op grond van verstandelijke argumenten alleen.
Wat doorbreekt dan de impasse en voorkomt dat wij worden verlamd door verstandelijke argumenten die nooit tot een beslissing leiden? Meestal is het een mechanisme dat op angst berust, iets wat we later meer zullen onderzoeken omdat de mensen al hebben besloten welk argument waar is volgens hen. Zij nemen alleen de verstandelijke argumenten in overweging die hun overtuiging steunen en negeren argumenten die daar tegenin gaan of maken ze onbelangrijker. Maar al te vaak wordt iets besloten op grond van de emotie angst en als beide kanten door angst worden gedreven, is een conflict meestal het resultaat. Maar zou er toch een alternatief voor kunnen zijn en heeft Jezus daar misschien iets over gezegd?
De volgende korte passage beschrijft een vaak over het hoofd gezien concept dat vanzelfsprekend belangrijk voor Jezus was:
“Wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel van kennis weggenomen; zelf zijn jullie niet binnengegaan, en anderen die wel binnen wilden gaan hebben jullie tegengehouden.” (Lucas 11:52)
In de eerste plaats moet je erop letten dat de term ‘wetgeleerden’ niet verwijst naar beoefenaren van de wereldlijke wetten van tegenwoordig. Die term verwijst naar een groep religieuze geleerden of experts die de wetten van Mozes interpreteerden. Het kenmerk van die mensen is dat zij hun linkerhersenhelft gebruiken om verstandelijke argumenten voor of tegen een bepaalde interpretatie van de Wet aan te dragen. Maar het interessante hier is eigenlijk de term ‘sleutel van kennis’. Wat zou dit mogelijk kunnen betekenen en waarom zien christelijke predikers dit meestal over het hoofd?
Vanzelfsprekend moet dit concept belangrijk voor Jezus zijn geweest, maar het feit dat hij het bijna zo terloops gebruikt, geeft aan dat het een bekend concept was en door Jezus en zijn discipelen vaak werd gebruikt. Wat voor betekenis hechtten Jezus en zijn discipelen aan dit concept, welk mysterie zat er verborgen in die schijnbaar onbelangrijke uitdrukking?
Het concept staat in contrast met de intellectuele, analytische benadering die de wetgeleerden hebben. Jezus maakt duidelijk dat de wetgeleerden de mensen hebben belet om de sleutel van kennis te gebruiken en kan het ook zijn dat zij dit gedaan hebben door te beweren dat de verstandelijke benadering superieur is? Dit zou ons in de moderne wereld heel bekend voorkomen omdat wij nu ook de verheerlijking zien van het menselijke verstand en de rationele, lineaire manier van redeneren. Veel wetenschappers hebben bijvoorbeeld het verstand niet alleen verheven tot een superieure, maar ook exclusieve positie. Het lijkt alsof zij het verstand beschouwen als de enige manier om informatie te verwerken en te bepalen of die juist is. Zelfs in de religieuze wereld zijn veel voorbeelden van verstandelijke interpretaties van de Bijbel die gevuld zijn met muggenzifterij, maar uiteindelijk onbelangrijk zijn. Het christendom is niet aan dit intellectualisme ontsnapt, maar kun je de boodschap van Jezus wel alleen met het menselijke verstand te begrijpen?
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het verstand nutteloos of ondergeschikt is. Zelfs de moderne wetenschap heeft aangetoond dat het menselijke brein uit twee helften bestaat die de zetel zijn van twee verschillende manieren van informatie verwerken. De wetenschap heeft ook aangetoond dat beide kanten voor- en nadelen hebben, wat inhoudt dat wij alleen een compleet en evenwichtig beeld van een kwestie kunnen krijgen als we beide vormen van denken benutten. De wetenschap en het gezonde verstand tonen echter aan dat het verstand in de moderne westerse wereld heeft gezegevierd en dat de intuïtieve benadering is genegeerd of zelfs onderdrukt.
Vanzelfsprekend kon Jezus in die tijd niet over de twee helften van het brein spreken omdat niemand hem dan had begrepen. Kan het echter zijn dat Jezus zich heel goed bewust was van de intuïtieve vermogens en het belang daarvan? Kan het zijn dat juist die vermogens de discipelen van Jezus en andere volgelingen van Jezus in staat hebben gesteld om te zien dat er iets unieks was aan Jezus en zijn leringen? Is het mogelijk dat Jezus wist dat alleen mensen met een goed ontwikkelde intuïtie – mensen die de sleutel van kennis bezaten – in staat waren om hem en zijn leringen te herkennen?
Medescheppend christendom beweert dat het onmogelijk is om de diepere betekenis van de woorden van Jezus te begrijpen met je verstand alleen. Daardoor is het christendom juist gesplitst in talrijke kerken en sekten; veel daarvan hebben zich gebaseerd op een heel specifieke verstandelijke interpretatie van de bestaande Bijbelboeken – de letter van de wet in plaats van de Geest. Daardoor hebben talrijke mensen de Geest van de leringen van Jezus over het hoofd gezien en raakten daardoor zo verdwaald in de details dat zij het grotere plaatje niet konden zien – zij kunnen door de bomen het bos niet meer zien.
Het lijkt erop dat Jezus geen lineaire, analytische prediker was. Hij stond voortdurend recht tegenover de Schriftgeleerden, de farizeeërs en de wetgeleerden – allemaal mensen die een analytische, lineaire benadering hadden. Het lijkt erop dat Jezus een creatieve denker, een intuïtieve denker, was. Hoe kunnen we hopen dat wij zijn boodschap volledig zullen begrijpen als wij niet bereid zijn hetzelfde te doen als zijn vroege volgelingen: erkennen dat wij intuïtieve vermogens bezitten en die ontwikkelen? Kunnen we dan misschien subtiele nuances gaan zien die al tweeduizend jaar door verstandelijke denkers over het hoofd zijn gezien? Misschien kunnen we zelfs wel een heel nieuw perspectief ontwikkelen dat ons in staat stelt om de leringen van Jezus rechtstreeks in verband te brengen met de ervaring van het leven die wij op de moderne wereld hebben. Voor medescheppend christendom is dit een kans die te mooi is om te laten schieten. Wij moeten dus op een nieuwe manier naar de leringen van Jezus kijken: met onze intuïtie. Wij moeten bereid zijn om de sleutel van kennis te activeren.
Een betere manier om iets te weten te komen
Hoewel onze moderne wereld ons meer inzicht in onze intuïtie verschaft dan in de tijd van Jezus, is veel van het inzicht intellectueel. Met andere woorden, hoewel mensen die de linkerhersenhelft benutten, het bestaan en de waarde van het denken met de rechterhersenhelft erkennen, proberen ze hun intuïtie met hun verstand te analyseren. Maar hoe kan de linkerhersenhelft de rechter volledig begrijpen, hoe kan je linkerhand weten wat je rechterhand doet?
Misschien moeten we er eens over nadenken dat intuïtie in het algemeen meer is dan wij tegenwoordig weten. Misschien was Jezus zich heel goed bewust van het grotere potentieel van onze intuïtieve vermogens omdat hij had geleerd om die zelf te gebruiken en aan zijn discipelen te onderrichten. Neem bijvoorbeeld de volgende passage uit Matteüs 16:
15 Hij zei tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?
16 Simon Petrus antwoordde en zei: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!
17 Jezus antwoordde en zei: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.
18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze rots zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.
Traditioneel zijn christenen – vooral katholieken – geneigd om zich te richten op de persoon Petrus als het belangrijkste onderwerp in deze passages. Maar als het belangrijkste onderwerp nu eens de volgende zin is: “want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.” Wat probeert Jezus ons precies met die zin te vertellen?
Het komt er uiteindelijk op aan hoe wij Christus kunnen herkennen, hoe de mensen konden weten dat Jezus iets speciaals te bieden had. Jezus maakt duidelijk dat niets op aarde iemand in staat kan stellen om Christus te herkennen, maar alleen ‘iets’ uit een hoger rijk. Maar wat betekent dit precies? Zou het kunnen zijn dat wij Christus niet uitsluitend met onze dagelijkse gedachten en ons verstand kunnen herkennen? Tegenwoordig vind je bijvoorbeeld heel gemakkelijk mensen op de wereld die de bevindingen van de wetenschap gebruiken om verstandelijke argumenten te bedenken tegen religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder. Maar al die argumenten kunnen worden weerlegd met een ander verstandelijk argument. Daarom zijn er mensen die er helemaal van overtuigd zijn dat God bestaat en zijn er ook mensen die er net zo van overtuigd zijn dat God niet bestaat. Je ziet maar zelden dat verstandelijke argumenten iemand ervan overtuigen om van mening te veranderen.
Het punt is dat Jezus ons misschien probeerde te vertellen – door Petrus als voorbeeld te nemen – dat wij Christus en de waarheid van Christus niet alleen kunnen herkennen met ons verstand, de linkerhersenhelft. Wij moeten ook gebruik maken van de rechterhersenhelft, onze intuïtieve vermogens, we moeten verder kijken dan ons verstand. Het verstand vergelijkt een nieuw concept met een database van dingen die al bekend zijn. Maar wat als Christus nu eens zó buiten alles valt van wat wij gewoonlijk op aarde tegenkomen dat je de waarheid van Christus nergens mee kunt vergelijken? Het verstand zou dan maar één manier weten om met de waarheid van Christus om te gaan, namelijk die te vervormen om haar naar een domein te kunnen brengen waar het verstand mee om kan gaan. Maar zodra de waarheid van Christus wordt vervormd en naar het verstandelijke niveau wordt gebracht, zijn we de essentie ervan kwijt. We hebben iets van God in iets van mensen veranderd. En wanneer we dat hebben gedaan, is de waarheid van Christus gewoon weer in een concept veranderd waar het verstand eindeloos argumenten voor of tegen kan bedenken.
De waarheid van Christus kan misschien wel verder gaan dan de relatieve, analyseerbare kennis die ons op school en de zondagsschool is geleerd. Het is misschien wel iets wat wij alleen maar met de hogere vermogens van onze intuïtieve geest kunnen bevatten. Jezus zelf steunt deze mening met de volgende uitspraak:
Want God is Geest en wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid. (Johannes 4:24)
Zou de uitdrukking ‘aanbidden in Geest’ een referentie kunnen zijn naar je hogere intuïtieve vermogens? De context van die quote is dat Jezus met een vrouw bij een bron sprak en tegen haar zei dat zij niet duidelijk wist wat zij aanbad. Zei hij dat je God niet echt kunt aanbidden of dat je God niet echt kunt kennen met je dagelijkse gedachten of je verstand, maar dat je gebruik moet maken van het vermogen van de Geest om naar het grote plaatje te kijken; om verder te kijken dan het aardse rijk en contact te maken met een hoger rijk?
Zoals we later zullen zien, kan het bestaan van zo’n rijk door de wetenschappelijke wereld van nu worden uitgelegd als een veld met hogere energiefrequenties. Met andere woorden, het verstand kan misschien alleen maar functioneren op de energiefrequenties in het materiële rijk. Het kan beredeneren hoe een hoger of spiritueel rijk eruit zou kunnen zien, maar kan zo’n rijk alleen behandelen als een theoretisch concept. Ons denken heeft echter nog een vermogen dat ons in staat stelt om het spirituele te behandelen als een object dat ver weg is en dat we kunnen bestuderen en over speculeren. In plaats daarvan kunnen onze intuïtieve vermogens ons rechtstreeks kennis verschaffen, zelfs een directe ervaring van iets wat buiten onze fysieke zintuigen valt en ons verstand kan opmerken.
Laten we dit concept eens toepassen op de passage die volgt op de vorige met Petrus – een passage die door christelijke predikers vaak ‘over het hoofd’ wordt gezien:
21 Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de Schriftgeleerden,
en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
22 Petrus nam hem terzijde en begon hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet gebeuren!’
23 Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog
van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.
Deze passage kun je moeilijk begrijpen als je die letterlijk neemt. In de passage net ervoor heeft Jezus gezegd dat Petrus de rots is waarop hij zijn kerk zal bouwen en nu zegt hij dat diezelfde Petrus Satan zelf is. Hoe kunnen we dit ooit begrijpen?
Een van de manieren is dat wij ons niet meer richten op de wereldlijke persoon, maar op zoek gaan naar een diepere betekenis. Zoals we hierboven zagen, betekent de eerste passage misschien wel dat wij Christus alleen maar kunnen leren kennen als we verder kijken dan de aardse manier waarop we dingen aan de weet komen, namelijk onze fysieke zintuigen en ons verstand. Petrus heeft laten zien dat hij in staat is om dat te doen en daarom begreep hij dat Jezus de Christus was en werd zijn discipel. Met andere woorden, Petrus weet heel goed hoe hij zijn intuïtie moet gebruiken.
Maar wat als deze tweede passage bedoeld is om iets te demonstreren wat wij allemaal doen, namelijk onze analytische gedachten gebruiken om de inzichten die wij met onze intuïtie hebben gekregen, opzij te zetten of ergens door te laten beïnvloeden? Denk bijvoorbeeld eens aan het gezegde “De eerste indruk is altijd de beste.” Je kunt iemand tegenkomen van wie je niets afweet, maar als je hem ziet, krijg je vanbinnen het gevoel dat je hem niet kunt vertrouwen. Dan kom je er echter achter dat hij lid is van jouw kerk, dat hij die en die kent, dat hij dit en dat heeft gedaan en dan gebruik jij je analytische gedachten om jouw intuïtieve ingeving opzij te zetten. Je vertrouwt hem je geld toe en later ontdek je dat hij inderdaad niet te vertrouwen was.
We zien dat Petrus zijn intuïtie heeft gebruikt om Jezus als de Christus te herkennen, maar vervolgens heeft hij zijn analytische manier van denken gebruikt om een menselijke verwachting aan Jezus op te leggen, de verwachting dat Jezus op een koning leek die door mensen nooit vernederd en gedood mocht worden. Petrus had bij wijze van spreken zijn analytische gedachten gebruikt om een mentaal kader te vormen. Jezus begrijpt wat er in Petrus omgaat en wijst hem ogenblikkelijk terecht op de ergste manier die mogelijk is. Vanzelfsprekend vond Jezus het belangrijk om duidelijk te maken dat de Christus nooit aan onze menselijke verwachtingen – ‘de dingen die van de mensen zijn’ – zal beantwoorden maar altijd zal handelen op grond van ‘de dingen die van God zijn’. Probeert Jezus ons eigenlijk te vertellen dat wij nooit zijn hele boodschap zullen begrijpen als wij die alleen met ons verstand beoordelen? Alleen de sleutel van kennis zal ons in staat stellen om de ware betekenis te ontcijferen.
Deze passage kan alles zo veranderen dat het voor een heel nieuwe benadering van Jezus en zijn leringen zorgt. Wij hebben gezien dat wij Christus en de waarheid van Christus alleen kunnen herkennen als wij onze hogere intuïtieve vermogens benutten. Wij hebben echter ook gezien hoe gemakkelijk het is om ons door een verwachting of een overtuiging te laten beïnvloeden of zelfs onze intuïtieve inzichten opzij te zetten.
De diepere betekenis zou weleens kunnen zijn dat Christus ons een waarheid komt tonen die verder gaat dan ons verstand kan bevatten. Dit zou weleens kunnen betekenen dat je Christus niet in woorden kunt vatten en niet omschrijven in woorden, inclusief een religieus geschrift. Daarom was Jezus zo ’n felle tegenstander van de Schriftgeleerden en farizeeërs en hun poging om hem te dwingen zich aan de geschriften uit het verleden en hun – verstandelijke – interpretaties aan te passen.
Wij begrijpen nu dat wij onze intuïtieve vermogens moeten activeren en ontwikkelen als we Christus willen kennen. We moeten voortdurend alert zijn op het gevaar om de overtuigingen en verwachtingen van ons dagelijkse, menselijke denken op te leggen aan iets wat wij als een non-lineair inzicht (dat woorden overstijgt) ontvangen uit een hoger rijk. Met andere woorden, een van de bedoelingen van Christus om naar de aarde te komen, zou weleens kunnen zijn dat die ons mentale kader wil uitdagen dat een gevangenis vormt voor onze gedachten. Als wij vasthouden aan ons mentale kader en proberen Christus te ‘dwingen’ om zich daaraan aan te passen, dan missen we de belangrijkste bedoeling van de boodschap van Jezus en dan zullen we worden achtergelaten in onze mentale gevangenis, want Christus zal zich daar nooit aan conformeren.
Wij moeten er nu over nadenken welke religie wij willen aanhangen. Willen we een religie die ons een wereldlijke doctrine geeft en ons vertelt dat we die moeten geloven op grond van ons geloof alleen of willen we een religie die ons probeert te leren om onze intuïtieve vermogens te gebruiken om de waarheid van Christus te bevestigen, een bevestiging die alle woorden overstijgt en het verstand te boven gaat? Wij zien ook dat, wie we ook zijn en hoe wij misschien ook zijn opgevoed, het heel moeilijk is om te voorkomen dat we mentale kaders vormen over Jezus en zijn leringen. Als medescheppende christenen erkennen we dat het onze verantwoording is om voortdurend te proberen ons mentale kader groter te maken, zodat wij niet proberen Christus in een kader te zetten dat berust op de ‘dingen die van de mensen’ zijn. Dit is misschien wel een poging die ons hele leven duurt, maar wel één die uiteindelijk wordt beloond.
Voor we echt aan dit proces kunnen beginnen, moeten we met het ongemakkelijke onderwerp angst aan de slag.