Geascendeerde Meester Jezus, 28 maart 2005
Je ziet heel veel omstandigheden op aarde die – niet alleen door het dualiteitsbewustzijn worden veroorzaakt, maar ook door het feit dat de ziel door een religie is geprogrammeerd om te geloven dat ze een of andere situatie niet mag meemaken. Dit doet zich op velerlei manieren voor, maar laat mij één voorbeeld noemen. Heel veel christenen zijn opgegroeid met de overtuiging dat een goede christen nooit boos mag zijn.
En toch maken zij in hun leven situaties mee die een gevoel van boosheid naar boven halen. Maar omdat ze ‘een goede christen’ zijn, erkennen ze die boosheid niet; zij eigenen zich die niet toe. Wat doen ze dan? Zij ontkennen die, zij duwen die naar hun onderbewuste. Maar boosheid is een vorm van energie; boosheid bestaat uit gedachten die doordrenkt zijn met de kracht van het gevoel en daardoor zal die op den duur door het energiesysteem van het materiële universum circuleren tot die zich als een lichamelijke aandoening in hun lichaam of als een ernstige tweespalt in hun geest manifesteert.
Hoe kun jij van een lichamelijke ziekte worden genezen die het product van boosheid is? Je kunt niet volledig genezen door een operatie of het innemen van een pil. Je kunt alleen volledig worden genezen als je toegeeft dat de aandoening het gevolg is van boosheid. Daarna moet je eerlijk naar die boosheid kijken, je geest helemaal doorspitten tot je de oorzaak ontdekt van de allereerste boosheid – en die is vaak een verwachting die niet overeenkomt met het leven of de hogere wil van je wezen. Maar totdat jij je die boosheid toe-eigent, totdat je er de eigenaar van wordt en accepteert dat jij die in het leven hebt geroepen door een keuze te maken, en waarom je die keuze hebt gemaakt, kun jij die boosheid nooit weggeven.
Veel christenen zijn opgegroeid met een geloofssysteem dat niet logisch is, dat hun vragen over het leven niet beantwoordt, dat niet duidelijk maakt waarom zij persoonlijk tragedies hebben meegemaakt of waarom het ene kind met enorme handicaps wordt geboren en het andere in een rijk gezin of een gezin met veel talenten. Zij zien de ongelijkheid op de wereld en kunnen alleen maar bedenken dat God alles op die manier heeft geschapen. Wanneer ze zo denken, dan krijgen ze onvermijdelijk het gevoel dat God onrechtvaardig is en voelen ze zich boos op God.
Veel christenen, in feite meer dan negentig procent van alle mensen die zich christen noemt, voelt een niet onderkende boosheid op God, maar omdat ze met de behoefte zijn geprogrammeerd om een ‘goede christen’ te zijn – want als ze geen goede christen zijn, kunnen ze niet in het koninkrijk van God komen en verlost worden – hebben ze maar één optie en dat is die boosheid negeren, ontkennen en onderdrukken.
De meestersleutel om te helen
Maar hoe kun je ooit in het koninkrijk van God komen wanneer je boos bent op God? Je wilt niet dicht bij iets komen wat je boos of angstig maakt – je wilt ervan weglopen. Hoe kun jij in het innerlijke koninkrijk komen als jij je boosheid niet hebt opgelost en hoe kun jij die boosheid laten varen als jij je die boosheid niet toe-eigent en ziet dat jij die in het leven hebt geroepen omdat jij in een van de leugens van de slang bent gaan geloven?
En nu jij die bezit – nu jij begrijpt waarom – kun je ineens iets wat je nog nooit eerder hebt kunnen doen. Je kunt zeggen: “Deze boosheid is van mij. Ik neem er de verantwoordelijkheid voor en nu op dit moment is die boosheid helemaal van mij.”
En daarna kun je zeggen: “Hoewel ik die boosheid in het leven heb geroepen, besef ik ook dat de ‘ik’ die de boosheid heeft gewekt, mijn menselijke ego, mijn menselijke ‘ik’, was. Ik ben echter meer dan mijn menselijke ego. Ik ben een onsterfelijk wezen dat God heeft geschapen naar zijn beeld en gelijkenis en mijn Bewuste Jij heeft die de boosheid niet gewekt en daarom wil ik die boosheid niet meer. Ik wil niet dat het een onderdeel van mijn wezen en mijn ervaring van het leven blijft.”
En zodra je beseft dat die boosheid los van jou staat – iets is wat jij bezit en geen deel van jou is – heb je de optie om hem weg te geven, maar in plaats van je boosheid weg te geven, of beter proberen je boosheid weg te geven door die op andere mensen af te reageren, kun je die aan het ene Wezen geven dat jouw boosheid graag zal aannemen. En dat Wezen is God omdat God jou liefheeft en niet wil dat je een leven leidt dat door boosheid of de gevolgen van boosheid, zoals mentale, emotionele of lichamelijke ziekten wordt belast.
God wil dat je bevrijd bent van boosheid en God is een ongelimiteerd vuur, een alles verterend vuur dat de boosheid in een oogwenk kan verteren. God neemt die graag van jou over, maar God heeft jou wel vrije wil gegeven en zal jouw boosheid pas overnemen jij die aan hem geeft. Je kunt die pas aan hem geven als jij je die hebt toegeëigend en zegt: “Die boosheid werd door een deel van mijn wezen gemaakt en daarom leg ik er rekenschap van af en neem ik er de verantwoordelijkheid voor. Die werd echter door het deel van mijn wezen gemaakt dat niet mijn ware zelf is. Noch mijn ego noch de boosheid die het ego heeft gewekt, is deel van mijn Bewuste Jij. Ik zal mij niet langer met mijn ego of mijn boosheid vereenzelvigen; ik wil mij ervan afscheiden. Ik wil ervan loskomen en een gescheiden en uitverkoren volk zijn, uitverkoren door God omdat ik ervoor heb gekozen om mij van het doodsbewustzijn af te scheiden.”
En wanneer je dit doet, dan kun jij je met jouw boosheid tot God – de God in het koninkrijk binnenin jou – wenden en zeggen: “O Heer, ik bied je dit aan, neem het alsjeblieft van mij aan.” En als je die helemaal los kunt laten, dan zál die boosheid worden aangenomen. En als de cycli in het materiële universum veranderen, zal zelfs een lichamelijke aandoening die het gevolg van die boosheid is, van je worden weggenomen.
Dit is een deel uit een langere lering. Je kunt het hele dictaat hier lezen.