Vraag: De meesters zeggen dat we onze matrix niet op het Ma-terlicht moeten projecteren, maar er zijn ook meesters die zeggen dat we medescheppen door onze vier lagere lichamen te gebruiken en op het Ma-terlicht te projecteren wat zich in die vier lagere lichamen bevindt. Dus hoe kun je iets medescheppen als je niet iets projecteert?
Antwoord van Kim Michaels. Dit antwoord werd gegeven tijdens de conferentie in Kazachstan, 2023.
Dat is volgens mij eigenlijk niet precies wat de meesters zeggen. De meesters zeggen niet dat we geen matrix op het Ma-terlicht moeten projecteren, maar ze zeggen natuurlijk dat het Ma-terlicht als een kosmische spiegel werkt. Wat we er ook op projecteren, komt bij ons terug. Als we met een gescheiden zelf iets projecteren, zeggen ze dat we dat beter kunnen vermijden. Het is niet zo dat we helemaal niets mogen projecteren. Het is alleen zo dat we, als we met een gescheiden zelf iets projecteren, daar natuurlijk een weerspiegeling van terugkrijgen.
Wanneer we ons bevrijden van de gescheiden zelven, kunnen we iets constructievers op het Ma-terlicht projecteren. En dat is de bedoeling, omdat wij medeschepper zijn, maar omdat we het recht hebben om met een gescheiden zelf iets te projecteren vanwege onze vrije wil, hebben we het recht om ons af te scheiden en dualiteit in te gaan en te ervaren hoe dat is. Wat we ook projecteren, het is een kans voor ons om te groeien en naar onszelf te kijken en te zeggen: “Als het mij niet bevalt wat er uit de kosmische spiegel terugkomt, dan moet ik veranderen wat ik projecteer.”
Zeggen ze niet dat de Rivier van Leven met ons of door ons iets zal projecteren en dat dit het constructieve deel is?
Ja, dat is inderdaad wat ze zeggen, maar dat gebeurt nog steeds via de Bewuste Jij en alle structuren die we hebben in onze vier lagere lichamen en de IK BEN Aanwezigheid. De Rivier van Leven stroomt, volgens mij, niet rechtstreeks naar de Bewuste Jij. Die gaat eerst door de IK BEN Aanwezigheid en vervolgens naar de Bewuste Jij. Hij gaat eerst door de individualiteit van de IK BEN Aanwezigheid, zoals ik het nu zie. Misschien zeggen ze hier nog iets over. Het lijkt of we misschien ook het onderscheid moeten maken dat we gescheiden zelven hebben die berusten op de dualiteit en gescheidenheid en dat we moeten proberen die te overwinnen. De meesters hebben echter ook gezegd dat wij, wanneer we afdalen naar het achtenveertigste niveau, op elk niveau boven het achtenveertigste, een illusie aannemen. En als we die illusie aannemen, vormen we een zelf. Maar dat berust niet op dualiteit. Dat is eigenlijk gewoon een manier voor ons om met de wereld om te gaan. En zoals ik het zie, heb ik niet alleen veel dualistische zelven losgelaten, maar ook veel andere zelven terwijl ik het pad bewandelde.
En ik denk dat je, wanneer je het honderdvierenveertigste niveau bereikt, niet heel veel zelven meer over hebt. Ik geloof dat je nog steeds een aantal zelven kunt hebben die op je persoonlijkheid lijken – wat jou tot de persoon maakt die is geïncarneerd. Ik herinner me dat Elizabeth Clare Prophet eens heeft gezegd dat er mensen konden zijn die een hoog niveau van Christusschap hadden bereikt, maar geen robots of niemand werden. Ze hadden nog wel een bepaalde persoonlijkheid, maar slechts een persoonlijkheid die niet bepaalde wie zij waren. Laten we zeggen dat ik het honderdvierenveertigste bewustzijnsniveau bereik wanneer ik geïncarneerd ben. Mijn lichaam zal er nog steeds zo uitzien. Ik zal nog steeds blond haar en blauwe ogen hebben, omdat dit niet bepaalt wie ik ben. Het is maar een lichaam. Ik kan ook nog steeds een bepaalde persoonlijkheid hebben, want dat is precies de manier waarop ik mezelf tot uitdrukking heb gebracht in dit leven en vorige levens. En er zijn ook zelven, maar die doen er niet zoveel toe. Die beperken mij niet of houden me niet tegen, want je zou kunnen zeggen dat je, net zoals je een fysiek lichaam nodig hebt, ook een persoonlijkheid nodig hebt om jezelf mee tot uitdrukking te brengen.
Hoe kun je anders iets zeggen? Ik denk dat er een punt komt waarop je dat allemaal loslaat. Vanzelfsprekend laat je dit los wanneer je ascendeert. Misschien wel eerder, dat weet ik niet. Maar ik denk gewoon dat bepaalde dingen er niet echt toe doen. Ze houden je niet tegen, want wat is het alternatief? Dat we allemaal hetzelfde worden en bijna een niet-persoon worden die helemaal geen persoonlijkheid heeft. En ik denk niet dat dit het doel is, maar dat weet ik niet zeker. We wachten het af.
Commentaar: We laten ons licht zo op de mensen schijnen. De vader, de IK BEN Aanwezigheid, gaat ons voor.
Ja, dat ook. Maar nu ik hierover nadenk, ik heb een periode gehad waarin ik er het afgelopen jaar misschien een beetje mee heb geworsteld, omdat ik in zekere zin het gevoel had dat ik niet echt meer een mening had, zoals vroeger. En ik heb ook niet echt dezelfde persoonlijkheid meer die ik vroeger had. Wie ben ik werkelijk? En er was iemand die mij een keer vroeg: “Ik zie dat je veranderd bent. Wie ben jij?” En toen kwam er uit mijn mond: “Ik ben niemand.”
En ik begrijp waarom ik dat zei, omdat ik destijds het gevoel had dat ik veel had overwonnen – dingen die ik vroeger als delen van mezelf en mijn persoonlijkheid beschouwde – waardoor ik niet echt meer wist wie ik was. Maar sinds ik YouTube-video’s ben gaan maken, is het alsof ik heb ontdekt dat ik een bepaalde persoonlijkheid heb. Dit is gewoon mijn uiterlijke persoonlijkheid, net als mijn fysieke lichaam. En wat is het probleem dan? Ik bedoel, ik druk mezelf op een bepaalde manier uit. Ik ben geen robot. Ik praat gewoon zoals ik praat.
Iemand reageerde op een van mijn YouTube-video’s: “Je zwaait met je armen en dat leidt me af.” En ik heb daar geen antwoord op gegeven, maar mijn gedachte was: “Nou en? Zo spreek ik. Als je het niet leuk vindt, dan zijn er nog wel een miljard andere YouTube-video’s. Maar ik ga mezelf niet veranderen. Waarom?” Je moet een manier hebben om jezelf te uiten. Het lijkt op het gepraat over het concept ‘geen zelf’ dat ze hebben bedacht. Het lijkt alsof je niemand wordt.
Maar is dat werkelijk het hoogste doel: niemand worden? Ik denk dus dat ik zou kunnen zeggen: “Ik weet niet echt of dit ergens in mijn vier lagere lichamen zit of dat het mijn IK BEN Aanwezigheid is.” En ik denk dat ik een aantal dingen in mijn vier lagere lichamen heb opgenomen in andere incarnaties en die ik ook heb in deze incarnatie. Maar soms schijnt de individualiteit van de IK BEN Aanwezigheid er ook doorheen. En ik denk dat ik het verschil meestal niet kan zien. Ik weet niet of het belangrijk is om het verschil te zien, want wat ik nu als mijn individualiteit beschouw, kan vervagen. Over een jaar kan die anders zijn. Nou en? Ik heb gewoon het gevoel dat je op een punt komt waarop jij je daar niet meer druk om maakt. Dat het mij niet uitmaakt op welk bewustzijnsniveau ik mij bevind op de honderdvierenveertig niveaus. Ik vergelijk mezelf niet met andere mensen. Het maakt gewoon niet uit. Ik ben wie ik ben. Ik streef ernaar om te groeien. En ik wil niet meer alles analyseren. Dat doe ik gewoon niet meer. Ik heb niet die façade, die standaard waarmee ik mezelf moet vergelijken, niet meer.
En dat is bevrijdend geweest, want de meeste spirituele mensen die ik op het pad heb ontmoet, zijn geneigd om erg op zichzelf gericht te zijn: Kunnen we het beter doen? Hebben wij iets verkeerd gedaan? Nu heb ik op het spirituele pad ook mensen ontmoet die niet die neiging hadden. Die kijken niet naar zichzelf. En ze hebben geen idee hoe andere mensen naar hen kijken – omdat een bepaald aantal mensen op het spirituele pad narcist is. En zij vertonen typische narcistisch gedrag – die zijn zich er niet van bewust dat ze andere mensen beïnvloeden. En daar moeten we een bepaald evenwicht in vinden. Maar ik heb ook het gevoel dat dit vanzelf gaat, want als ik iets te verdedigen heb, benader ik mensen niet meer zoals voorheen, omdat ik wilde dat ze het met mij eens waren. En als ik niet wil dat mensen het met mij eens zijn, dan forceer ik ook niets. Ik laat ze gewoon een andere mening hebben als ze dat willen. Ik heb niet eens het idee dat ik gelijk heb en zij ongelijk of dat zij het met mij eens moeten zijn.
Hoe dwing ik andere mensen? Hoe kwets ik andere mensen daarmee? Maar ik ben wel vrij om uit te drukken hoe ik iets zie en dat is iets wat ik voorheen niet echt deed. Ik herinner me dat ik vaak met mensen sprak en dan voelde: “O, hier zijn ze echt aan gehecht. Ik wil ze niet beledigen, laat ik dus maar niets zeggen.” Nu ben ik veel vrijer om dingen te zeggen. Er zijn nog steeds momenten waarop ik diplomatiek ben, omdat ik nooit het type ‘in your face’ ben geweest – tenminste, zo zie ik het zelf. Misschien zijn sommigen van jullie het daar niet mee eens. Ik heb gewoon het gevoel dat ik ontspannener en vrijer ben geworden en de dingen niet erg serieus neem. En dat is heel bevrijdend. En ik zie dat veel van jullie die dezelfde kant op gaan en gedurende meerdere jaren vooruitgang hebben geboekt, die dezelfde richting op gaan, die vrijer en ontspannener zijn. En ik zie dat sommigen van jullie wel vooruitgang hebben geboekt, maar nog steeds een bepaalde last meedragen. Er is nog steeds iets wat je nog niet helemaal hebt losgelaten. En wanneer ik dat soort mensen zie, dan zie ik dat ik zelf vier of vijf jaar geleden ook zo was.
Ik weet dat als ik het kan overwinnen, jullie het ook kunnen. Het is slechts een kwestie van tijd voordat je op het punt komt waarop je het begrijpt: “O, zo hoef ik niet te zijn. Ik hoef me daar niet druk over te maken.”