Geascendeerde Meester Moeder Maria, 2 april 2005
Zodoende kom ik jullie een liefdevolle, maar realistische beoordeling geven van het pausschap van Johannes Paulus II. Laat er geen twijfel over bestaan dat ik deze paus heel erg liefheb, maar laat er ook geen twijfel over bestaan dat ik hem niet meer liefheb dan ieder van jullie. Twijfel er niet aan of paus Paulus II een paus was met veel liefde voor de kerk en veel liefde voor de missie van Christus zoals hij die missie opvatte. Deze paus was echt een spirituelere, een mystiekere, paus dan de vele pausen die jullie door de tijd heen hebben gezien. Hij was veel minder geïnteresseerd in de politiek en machtsspelletjes van de religie dan de geest van de christelijke religie.
Maar, dat gezegd zijnde moet ik jullie met waar realisme zeggen dat deze paus het moeilijk vond om zijn mystieke verlangen op de kerk in de buitenwereld over te brengen. Hij was niet in staat, hij was niet bereid, om de moedige stap te doen om die kerk volgens zijn innerlijke visie te transformeren. De paus had veel goede redenen om aan te nemen dat de kerk niet in staat of er nog niet aan toe was om te veranderen. Maar ik moet zeggen dat deze redenen niet uit de Geest van Christus voortkwamen, maar uit het collectieve bewustzijn van de katholieken, een bewustzijn dat in bijna tweeduizend jaar lang is opgebouwd en versterkt.
Dit bewustzijn had zijn hele leven lang veel invloed op de paus en het beïnvloedde hem zozeer dat hij er niet boven kon gaan staan. Deze paus heeft op veel manieren een traditie proberen voort te zetten, waarvan veel katholieken wel beseften dat die uit de tijd was, zelfs al voor hij zijn ambt aanvaardde. Ik moet zeggen dat het openbare leven van deze paus en in het bijzonder zijn ziekte in de afgelopen maanden, een illustratie, een uitdrukkingsvorm, was van de situatie in de katholieke kerk in haar totaliteit. Je ziet een paus die bij veel katholieken zeer geliefd was en men hield van hem omdat hij een eerzame paus was, een rechtschapen mens. In zekere zin vertegenwoordigde hij het goede in de katholieke kerk, het potentieel van de katholieke kerk.
Daarom wilden veel mensen niet dat hij ging. In zekere zin was dit ook de reden dat hij niet wilde gaan; waarom hij zijn ambt niet neer wilde leggen, zelfs niet toen het iedereen duidelijk werd dat hij fysiek en mentaal niet meer in staat was om dat ambt te bekleden. Hij probeerde zijn positie tot het allerlaatst te behouden, wat symbool staat voor het feit dat heel veel katholieken tot het bittere einde vasthouden aan de oude gebruiken, de oude tradities. Je zag in het leven van de paus dat hij niet bereid was te veranderen, maar bleef vasthouden aan de oude gebruiken totdat hij van het levensscherm naar de illusie die mensen de dood noemen, ging. De vraag is: “Blijft de Kerk haar oude gewoonten handhaven tot ze uitsterft of zal ze bereid zijn in de Geest herboren te worden, zodat ze nieuw kan worden in Christus, zodat ze een nieuwe kerk in Christus kan worden?”
Dit is een deel uit een langere lering. Je kunt het hele dictaat hier lezen.