Deze leringen komen uit het boek van Lord Maitreya ‘Master Keys to Spiritual Freedom’.
Passages uit Key 4:
De Bedoeling van dit Universum
Zoals ik heb gezegd, is het materiële universum uit dezelfde basissubstantie gemaakt als het spirituele rijk. Het licht in het materiële universum is echter verlaagd tot een ander vibratiespectrum. We zouden ook kunnen zeggen dat de lagere vibratie het licht minder intens maakt en daardoor is het – nog – niet in staat om het materiële universum met licht te vullen. Daardoor lijkt de ruimte tussen zonnestelsels en sterrenstelsels leeg. Het lijkt alsof er enorme gebieden zonder licht zijn en dat enkel bepaalde lokale gebieden – bijvoorbeeld jullie zon – licht vanuit zichzelf stralen. We zouden misschien kunnen zeggen dat er nog steeds meer duisternis dan licht in het materiële universum is. Het gevolg is dat je energie boven een bepaalde vibratie niet kunt zien en daardoor niet ziet dat de fysieke materie eigenlijk van fijnere vibraties is gemaakt die naar het materiële universum stromen vanuit een hoger vibratiespectrum. We zouden kunnen zeggen dat er een observatiehorizon is waarboven de mensen niet met hun huidige bewustzijnsniveau iets kunnen waarnemen.
De dichtheid van de materie maakt het mogelijk dat mensen de illusie scheppen en handhaven dat er geen God is of dat ze gescheiden van God zijn vanwege een ondoordringbare barrière. Dit gevoel van gescheidenheid van God leidt er onvermijdelijk toe dat mensen zichzelf als gescheiden, onafhankelijke wezens beschouwen. Mensen kunnen zich gescheiden van andere mensen voelen, wat de illusie schept dat je andere mensen, andere levensstromen, en zelfs de fysieke planeet schade kunt toebrengen zonder jezelf te schaden. Dit is natuurlijk de wezenlijke oorzaak van alle menselijke conflicten en gruweldaden, want als de mensen wisten dat ze zichzelf pijn doen wanneer ze anderen pijn doen, dan zouden de meeste mensen hun gedrag wel aanpassen. Enkel een paar heel erg gestoorde mensen zouden zichzelf opzettelijk pijn doen, maar eigenlijk weten zij helemaal niet wat ze aan het doen zijn. We zouden kunnen zeggen dat de bedoeling van het leven in het materiële rijk is dat we de beperkte waarneming van de werkelijkheid overwinnen zodat je rechtstreeks kunt ervaren dat je geen gescheiden wezen bent, maar een verlengstuk van je bron, van je Schepper.
***
Laat ik je nu vragen om je voor te stellen dat je door diverse niveaus van het spirituele rijk reist tot je het hoogste niveau bereikt. Dit is het niveau dat in de Bijbel beschreven wordt als God die zegt: “Ik ben de Alpha en Omega, het begin en het eind” (Openbaringen 21:6). Dit is het hoogste niveau van de wereld van vorm omdat dit het eerste niveau is waarop de Schepper zich in vorm uitdrukt. De Schepper begint zich als twee polariteiten uit te drukken: de Alpha en Omega, het begin en het eind, de uitbreidende en de samentrekkende krachten, de uitademing en de inademing, de Yang en de Yin. Op het menselijke niveau worden deze krachten vaak gezien als de Vader en de Moeder of de mannelijke of de vrouwelijke, hoewel ze ver boven de menselijke seksualiteit staan.
Het punt is dat de Ene Schepper, als eerste niveau om zich tot uitdrukking te brengen, zich als twee polariteiten uit. Dit zijn niet twee tegengestelden en ze vallen niet tegen elkaar weg. Het zijn supplementaire krachten die elkaar aanvullen en versterken. Wanneer ze elkaar in een evenwichtige manifestatie tegenkomen, vermenigvuldigen ze elkaar en worden meer. Het geheel is meer dan de som der delen en daardoor wordt een nieuwe levensexpressie gevormd. Alle opeenvolgende niveaus van de wereld van vorm worden op die manier geschapen, zoals we later zullen exploreren. Mijn punt is dat ik wil laten zien dat de Ene Schepper zich als twee polariteiten manifesteert, maar die Ene Schepper staat nog steeds boven het hoogste niveau van de wereld van vorm. Met andere woorden, er is maar Eén God en hoewel ‘zonder hem niets gemaakt werd dat gemaakt is’ houdt de Ene God nooit op de Ene, het ondeelbare geheel, te zijn.
Veel religies op aarde spreken over deze Ene God, maar ze gebruiken verschillende namen en enigszins andere beschrijvingen voor dezelfde realiteit. Voor we echter verder kunnen gaan, moeten we het hebben over een dwaling die in verscheidene religies is geslopen. Die dwaling beweert dat er niets meer is dan die Ene God en dat deze superieure en allerhoogste God alles is wat er van God is. Dit komt gedeeltelijk door een gebrekkige waarneming en een gebrek aan inzicht of er nog meer kan zijn. Dit wordt echter ook veroorzaakt door de behoefte van het menselijke ego aan superioriteit. Veel religieuze mensen hebben de behoefte om te voelen dat hun religie de enig echte is en superieur aan elke andere religie. En als jouw religie de enig echte is en de enige die de allerhoogste God aanbidt, dan moet het wel de beste religie op aarde zijn – zo redeneert het ego tenminste. Godsdienstoorlogen hebben verhinderd dat de geascendeerde meesters een hoger inzicht in God naar deze planeet konden brengen. Er is echter een cruciale massa bereikt en we hebben besloten om dit hogere inzicht te geven aan degenen die ogen hebben om te zien.
***
Nogmaals, de realiteit is niet lineair, maar ik zal je wel een lineair beeld geven. Stel je het cijfer acht voor. Dat heeft een bovenste helft, een onderste helft en een centrum – het punt in de nexus. Je Schepper wordt voorgesteld door de nexus, het ontmoetingspunt van de hogere en lagere helft. De onderste helft stelt de wereld van vorm voor die door je Schepper is geschapen en waarop je leeft. De bovenste helft – een hoogst ontoereikende – stelt een niveau van God voor, een werkelijkheid van God die boven je Schepper staat. Dit niveau van God zou ik het Zuivere Wezen van God of het Al van Gods Aanwezigheid willen noemen.
Wat is dit Al? Het is iets wat je niet nauwkeurig kunt beschrijven of voorstellen in de lineaire woorden en beelden die de menselijke geest kan bevatten. Het Al staat boven de wereld van vorm en kan niet door iets in de wereld van vorm worden voorgesteld. Op deze wereld vind je afzonderlijke vormen die apart van elkaar geplaatst worden en worden dus gekenmerkt door hun verschillen. Deze verschillen zijn ook limieten die grenzen stellen aan elke vorm en zetten ze apart van het geheel. Natuurlijk zorgt dit ervoor dat mensen zich richten op de verschillen en dit voorkomt dat ze de wereld als een coherent geheel zien. Ze zien de bomen, maar niet het bos. In het Al zijn geen gescheiden vormen, geen tegenspraken en geen beperkingen. De menselijke geest vindt het echter moeilijk om een wereld zonder scheidingen te doorgronden en daardoor is het misschien verstandiger om er niets over te zeggen. Toch moet je bepaalde dingen begrijpen om te begrijpen waarom dit universum werd geschapen.
In dit universum ben je eraan gewend om het gevoel te hebben dat je apart bestaat. Je ziet jezelf duidelijk als een individueel wezen dat gescheiden is van andere mensen. Je bent gescheiden van de natuur en de rest van het uitgestrekte universum waarin je leeft. Je ervaart dat je een eigen wil hebt en daarom kun je iets scheppen – door het vermogen van je geest te gebruiken om iets te verbeelden en te conceptualiseren – de illusie dat je anderen schade kunt toebrengen zonder jezelf schade toe te brengen. Je kunt conceptualiseren dat er een God is, maar je bent geneigd om jezelf gescheiden van God te zien. Daardoor ben je geneigd om zijn wil buiten jou te ervaren, misschien wel als het tegenovergestelde van jouw eigen wil. Je zou kunnen conceptualiseren dat God wetten heeft, maar je bent geneigd om te denken dat ze aan jou opgelegd worden door een gezag van buitenaf en je vindt ze misschien wel een beperking van je vrijheid om te doen wat jij als gescheiden wezen wilt doen. Als je het spirituele pad verder bewandelt, maak je misschien meer contact met de God buiten jou. Op den duur bouw je misschien een sterker gevoel van eenzijn met jouw God op, zoals Jezus het uitdrukte toen hij zei: “Ik en mijn Vader zijn één” (Johannes 10:30). Toch zie jij je als een ‘ik’ die één is geworden met het ‘Het’ of de grotere ‘ik’.
In het Al is er niet een gevoel van scheiding mogelijk. Er zijn individuele Wezens – ik noem ze liever Aanwezigheden – in het Al. Ze hebben wel het gevoel dat ze persoonlijk bewustzijn hebben, maar ze zijn zich er ook van gewaar dat ze niet alleen één zijn met het Al, maar ook het Al zijn. Ze kunnen hun bewustzijn concentreren op een bepaald ‘punt’ – hoewel tijd en ruimte geen betekenis in het Al hebben – en ze kunnen zich op een bepaalde eigenschap van het Al richten. Toch kunnen ze nooit hun vermogen verliezen om één te zijn met, om overal in, het Al te zijn. Ze kunnen beslissingen nemen, ze hebben dus keuzevrijheid, maar ze kunnen geen gescheiden keuzes maken in die zin dat ze nooit kunnen zeggen dat ze iets willen doen waar zij profijt van hebben terwijl ze anderen benadelen. Noch kunnen ze zichzelf proberen te verheffen als zijnde beter of belangrijker dan andere Wezens. Dergelijke concepten hebben geen betekenis in het Al. De Aanwezigheden in het Al hebben niet het gevoel dat ze één zijn met God – zij zijn God. Het is ondenkbaar dat ze Gods wetten zouden beschouwen als wetten die hen door een gezag van buitenaf zijn opgelegd. De consequentie is dat het ondenkbaar voor hen is om tegen Gods wetten of de bedoeling van de schepping in te gaan. Ze zijn die wet en zij bepalen wat ermee bedoeld wordt.
Ik besef dat het moeilijk is om dit met je lineaire geest te begrijpen, maar het beeld dat ik wil schetsen, is dat er in het Al geen gescheiden bestaan mogelijk is. Je zou kunnen denken: “Maar ik ben liever een gescheiden individu.” En juist daarom zit jij – nog steeds – in dit universum. Laat ik het uitleggen.
***
De Aanwezigheden in het Al vatten het denkbeeld op om een sfeer apart te plaatsen van het Al. Een Aanwezigheid zou zich dan op die sfeer kunnen projecteren en zich erop concentreren dat hij een gescheiden Wezen is. Hij zou vervolgens een gescheiden wereld in die sfeer kunnen scheppen en dit zou dan een waardevolle leerervaring voor dat Wezen kunnen zijn. Maar zodra je een sfeer hebt geschapen waarin een gescheiden bestaan mogelijk is, krijg je nog een mogelijkheid. Het Wezen dat zich op die sfeer projecteert, heeft nog een herinnering aan zijn bestaan in het Al. Maar dit wezen kan nu van zichzelf bewuste verlengstukken scheppen, wezens die zonder herinnering aan het Al worden geschapen en zich daardoor – vanaf hun allereerste begin – als gescheiden wezens beschouwen. Omdat ze uit het bewustzijn van hun Schepper worden geschapen, kan de Schepper de wereld toch via hun individuele geest ervaren. Zo kan de Schepper ervaren hoe het is om een gescheiden wezen te zijn.
Juist omdat deze wezens verlengstukken zijn van het bewustzijn van de Schepper, hebben ze het potentieel om hun individuele identiteitsgevoel uit te breiden tot ze een gevoel van eenzijn met hun Schepper bereiken. Ze kunnen dan de optie krijgen om de rol van Schepper op zich te nemen, maar ze kunnen zelfs nog verder gaan en naar het Al gaan als afzonderlijke Aanwezigheden. Omdat ze zijn begonnen met het bewustzijn dat ze een gescheiden wezen zijn, kunnen ze het Al ingaan met de herinnering aan hoe het is om een gescheiden van het Al te zijn, wat hen een speciaal gevoel van waardering voor het Al geeft. Ze kunnen dan deze waardering met de Aanwezigheden delen die in het Al gebleven zijn en op die manier groeit iedereen door het samenspel tussen het Al en iets wat minder is dan het Al.
Kortom, de Aanwezigheden in het Al beseften dat het de moeite waard is om een proces te creëren waarin een wezen kan beginnen met het identiteitsgevoel dat hij een gescheiden en beperkt wezen is dat zich richt op zichzelf in een wereld die gescheiden is van het Al. Dit wezen kan geleidelijk groeien in zelfbewustzijn tot hij zijn zelfgevoel zo vergroot dat hij het Al omvat. Het wezen kan dan het Al ingaan met de herinnering aan hoe het is om naar het Al op te klimmen en er daardoor meer waardering voor voelen dan een wezen dat nooit iets anders dan het Al heeft ervaren. Dit proces wil ik het Pad naar Eén zijn noemen om aan te duiden dat dit pad je van een gevoel van gescheidenheid naar een gevoel van één zijn met het Al, van eenheid met al het leven, brengt.
***
Hoe werd jouw specifieke universum geschapen? Een Aanwezigheid in het Al besloot dat hij wilde ervaren hoe het is om gescheiden van het Al te zijn en vormen te scheppen die gescheiden zijn van het Al. Het begon met een bolvormige grens om zichzelf heen te trekken, die de illusie schiep dat er een deling in het Al was.
Binnen deze sfeer, trok de Aanwezigheid zijn bewustzijn samen – in het Al is alles bewustzijn – in één enkel punt, een singulariteit, binnen het centrum van de sfeer. Hierdoor werd een sfeer gevormd die niet met het Al was gevuld en daardoor ontstond het potentieel om gescheiden vormen in die sfeer te scheppen. In het begin waren er echter geen gescheiden vormen in die sfeer, noch het volledige Al. Die sfeer was leeg, wat een concept is dat je in diverse religies terugvindt.
De singulariteit in het centrum van de leegte werd toen het brandpunt van het Wezen die de Schepper is van jullie universum. Het is je misschien opgevallen dat het concept singulariteit lijkt op de theorie van de Big Bang die de moderne wetenschap heeft ontwikkeld. De wetenschap zegt dat alle materie en energie voor de Big Bang tot een singulariteit werd samengeperst. Vandaar breidde die zich uit tot een reusachtige en ongecontroleerde explosie die langzaamaan een ongelooflijk complex systeem van sterrenstelsels en zonnestelsels deed ontstaan – dit complexe geheel is echter spontaan ontstaan door een willekeurig proces. In werkelijkheid is het heel anders, zoals we later zullen zien.
In de singulariteit van de Schepper was geen materie zoals jullie in het materiële universum kennen; waarin jullie leven. Er was enkel zuiver gewaarzijn, zuiver Zijn. Het creatieve proces begon toen de Schepper zijn eigen Wezen, zijn eigen bewustzijn, erop projecteerde. Dit is niet gebeurd door een ongecontroleerde en niet geplande explosie. In tegendeel, de Schepper projecteerde zichzelf eerst als een substantie die we eerder al Licht hebben genoemd. Door het scheppen van dit licht, vormde de Schepper de eerste polariteit, namelijk tussen zichzelf en het Licht. De Schepper is het actieve, uitbreidende Alpha principe, terwijl Licht het passieve samentrekkende Omega principe is. Als we de traditionele religieuze beeldspraak volgen en de Schepper God de Vader noemen, dan wordt het Licht God de Moeder, of het Moederlicht, het Ma-terlicht.
Het Moederlicht zelf is vormloos, maar heeft het potentieel om absoluut elke willekeurige vorm aan te nemen. Het Moederlicht wordt uit het bewustzijn en Wezen van de Schepper zelf geschapen, dus het Moederlicht heeft bewustzijn. Dat heeft echter niet het bewustzijn van een individueel wezen dat gescheiden is van de Schepper. Het is zich ervan gewaar dat het een Wezen is dat een verlengstuk van de Schepper is. De consequentie is dat het Moederlicht – op zich en zelf – niet iets kan manifesteren of een aparte vorm kan scheppen. Het Moederlicht kan enkel een vorm aannemen wanneer er door de Schepper of door van zichzelf bewuste, gescheiden wezens die door de Schepper zijn geschapen, op ingewerkt wordt. In de meest algemene zin kunnen we een dergelijk wezen medeschepper noemen, hoewel er – zoals we later zullen bespreken – diverse types zelfbewuste wezens in de wereld van vorm zijn.
In het begin bestond het Moederlicht enkel als concept – een zuivere bewustzijnsstaat – en er was nog geen licht gemanifesteerd of tot uitdrukking gebracht. Als eerste manifestatie van de schepping projecteerde de Schepper zich in de vorm van het Moederlicht. Door het Moederlicht te gebruiken schiep de Schepper een sfeer die apart stond van de leegte. In die leegte is het niets (in tegenstelling tot het Al), en de Schepper schiep toen een sfeer in het centrum van die leegte. Deze sfeer had een bepaalde lichtintensiteit, waardoor die apart stond van het niets van de leegte, maar die nog steeds ver verwijderd is van de intensiteit van het licht dat je in het Al vindt.
Als volgende scheppingsdaad maakte de Schepper bepaalde structuren in de eerste sfeer. Die structuren waren heel anders dan je in het materiële universum vindt, maar het belangrijkste is dat ze een platform voor leven, voor intelligente, zelfbewuste wezens opleverden. Deze wezens waren verlengstukken van de Schepper, individualisaties geschapen uit het bewustzijn van de Schepper. Ze werden echter als een apart wezen geschapen met een apart identiteitsgevoel. Ze hadden niet volledig het bewustzijn dat de Schepper had en hun bewustzijn van zichzelf concentreerde zich op hun gescheiden wezen. Ze waren zich niet bewust van het Al en ze richtten zich op de sfeer waarin ze ontstonden. Ze hadden geen direct bewustzijn van zichzelf als verlengstuk van de Schepper. Ze hadden echter wel rechtstreeks contact met de Schepper in die zin dat de Schepper hun leraar of mentor was.
De eerste zelfbewuste wezens werden naar de nieuwe sfeer gezonden met de opdracht: “Vermenigvuldig je en neem de heerschappij!” Zij kregen het geschenk dat ze individualiteit, zelfbewustzijn, verbeeldingskracht, en vrije wil hadden en rationeel konden denken. Ze kregen de vaardigheid om het Moederlicht iets te bevelen met de kracht van hun gedachten en ze kregen een bepaalde hoeveelheid licht waar zij om te beginnen opdrachten aan konden geven. Door hun creatieve vermogens te gebruiken konden ze meer structuren in de sfeer creëren en zo vulden ze die geleidelijk op met meer intensiteit en complexiteit. Door hun talenten te vermenigvuldigen (Matteüs 25:14), ontvingen ze meer licht, wat hun creativiteit en ook de intensiteit van het licht in hun eigen wezen vergrootte. Terwijl ze dat licht gebruikten en het om zich heen projecteerden, verhoogden ze de lichtintensiteit in hun sfeer ook, zodat er steeds meer afging van het niets van de leegte en hij dichter bij het Al kwam. Hierdoor groeiden deze levensstromen in zelfbewustzijn.
Ze beseften als eerste dat hun leraar de Schepper was. Daarna accepteerden ze dat ze een individualisatie van God de Vader, een verlengstuk van de Schepper, waren. Ze beseften dat ze in de kosmische buik van God de Moeder leefden. Toen het Vader- en Moederelement één werden in hun wezen, werd er een nieuwe vorm van bewustzijn geboren en kregen ze het gevoel dat ze één waren met hun Schepper zonder hun individuele bewustzijn te verliezen. Als ze volledig één werden, zouden ze op den duur de keuze kunnen maken om naar het Al te gaan of ze konden scheppers worden van hun eigen wereld van vorm.
Nadat de eerste sfeer een bepaalde lichtintensiteit had gekregen, riep de Schepper de zelfbewuste wezens die de lessen beheersten die door de eerste sfeer werden gepresenteerd – laten we hen meesters noemen – op om mee te doen om een tweede sfeer te vormen. De Schepper projecteerde toen het Moederlicht van de eerste sfeer om een tweede sfeer te scheppen die apart werd gezet van de leegte. De meesters van de eerste sfeer schiepen daarna bepaalde onbezielde structuren in deze sfeer om intelligent leven een podium te geven. Daarna vormden de meesters van de eerste sfeer van zichzelf bewuste extensies die naar de tweede sfeer werden gezonden met de opdracht: “Vermenigvuldig je en neem de heerschappij!”
Je kunt nu het patroon zien. Toen de tweede sfeer een cruciale lichtintensiteit had bereikt, werd die ook gebruikt als podium voor de volgende sfeer. Dit proces om geleidelijk Gods koninkrijk van licht uit te breiden door steeds meer leegte op te nemen is door een aantal fases gegaan. Het materiële universum waarin jij leeft, is het laatste stadium van dit proces. Met andere woorden, het universum waarin je leeft, is de nieuwste sfeer van Gods schepping. Die is nog relatief jong en daarom lijkt het alsof er nog lege ruimte of duisternis over is. Tot dusver zijn er nog maar relatief weinig wezens op deze wereld verlicht geworden en naar de hogere rijken geascendeerd.
Het Moederlicht dat het materiële universum vormt, vibreert nog op zo’n lage frequentie en heeft zo ’n lage lichtintensiteit dat het mogelijk is om de illusie te scheppen dat er niets anders is dan het materiële universum. Toch is je wereld niettemin het verlengstuk van een serie concentrische, elkaar doordringende en naast elkaar bestaande sferen die begonnen zijn met de singulariteit van de Schepper. Jullie wereld werd uit dezelfde basissubstantie gevormd als de hogere sferen, namelijk het Moederlicht dat gemaakt werd uit het bewustzijn van de Schepper. Zonder hem werd niets gemaakt dat gemaakt is.
***
Laten we nu de betekenis van bewustzijn eens in ogenschouw nemen. In het Al wordt alles gemaakt uit één geest, uit één bewustzijn. We zouden dit de Gedachten van God kunnen noemen, maar als je menselijke beelden op het concept ‘God’ projecteert, zul je niet in staat zijn om het bewustzijn dat het Al is, te doorgronden. In het Al is alles bewustzijn, wat inhoudt dat alles bewust is. Er zijn afzonderlijke Aanwezigheden in het Al die zich richten op een bepaalde eigenschap. Vanuit jouw kijk op dit universum zou je ze misschien kunnen beschouwen als de Aanwezigheid van Oneindig Licht, de Aanwezigheid van Onvoorwaardelijke Liefde, de Aanwezigheid van Gods wil, de Aanwezigheid van Eenzijn, enzovoort. Die individuele Aanwezigheden beschouwen zichzelf niet gescheiden van het Al of van elkaar. Ze zijn zich er volledig van bewust dat ze een verlengstuk zijn van het Al en dat ze deel uitmaken van hetzelfde geheel. Daardoor zijn ze allemaal één in het Al. Ze beschouwen zichzelf ook niet als verlengstukken van een ver verwijderde God. Ze zijn God, wat inhoudt dat het Zuivere Wezen van God niet in het Al is, maar het Al is. In het Al is alles God en alles is zich van zichzelf gewaar, wat inhoudt dat alles zich van zichzelf gewaar is als God.
In het geschapen rijk waarin jij leeft, de wereld van vorm, is het mogelijk om iets te scheppen wat zich niet van zichzelf gewaar is. Zoals ik heb gezegd, wordt alles uit het bewustzijn van de Schepper gemaakt, wat inhoudt dat alles een vorm van bewustzijn heeft. Daarom heeft Jezus gezegd dat als mensen weigeren de Christus te verdedigen, de stenen het uit zouden schreeuwen (Lucas 19:40). Alles wordt uit het Moederlicht geschapen, alles heeft – of is – dus bewustzijn. Er is echter een bepaalde complexiteit voor nodig voordat een vorm de focus van zelfbewustzijn kan worden.
In het Al is er niets wat zich niet van zichzelf gewaar is. In de wereld van vorm is het mogelijk om onbezielde vormen te scheppen maar ook bezielde wezens die geen zelfbewustzijn bezitten. Het is ook mogelijk dat er zelfbewuste wezens zijn die zich niet bewust zijn van hun connectie met iets anders dan zijzelf en zich er daardoor niet van bewust zijn dat ze een verlengstuk zijn van hun Schepper of zich gewaar zijn van het Al. Daardoor kun je in de wereld van vorm wezens hebben die een beperkt zelfbewustzijn hebben, maar die wel het potentieel hebben om dat zelfbewustzijn uit te breiden tot ze één worden met het Al.
Met andere woorden, de bedoeling van de wereld van vorm is dat jij de kans krijgt om jezelf als een gescheiden wezen te ervaren met een beperkt geconcentreerd zelfbewustzijn. Wanneer je genoeg van deze ervaring krijgt, kun je op een systematisch pad stappen dat geleidelijk je zelfbewustzijn zal uitbreiden, tot je naar het Al kunt gaan met de herinnering aan hoe het is om buiten het Al te zijn, waardoor je een unieke waardering voor het Al krijgt.
***
Waar eindigt het proces van de sferen van licht uitbreiden? Het eindigt natuurlijk wanneer de hele leegte is veranderd in een sfeer van licht en ieder onderdeel van die sfeer de lichtintensiteit heeft bereikt van het Al. Met andere woorden, wat gescheiden was en minder dan het Al, is dan het Al geworden. Dit zal echter niet – zoals sommige religies afschilderen – automatisch gebeuren of door een of ander onvermijdelijk proces. Het zal enkel gebeuren als gevolg van de keuzes uit vrije wil die gemaakt zijn door zelfbewuste wezens die Gods sferen bewonen. Dit houdt in dat de duisternis en de beperkingen die je in de wereld van vorm vindt, niet volledig zullen verdwijnen tot alle zelfbewuste wezens volledig de kans hebben gekregen om te ervaren hoe het is om een gescheiden wezen te zijn die in een wereld van – zelfgemaakte – beperkingen leeft.
Jij bent een verlengstuk van je Schepper, maar je Schepper heeft je het identiteitsgevoel gegeven dat je een gescheiden wezen bent. Je Schepper wil dat je naar huis komt door je zelfgevoel zo uit te breiden dat je totaal één met je Schepper en al het leven wordt. Je Schepper weet dat de enige manier is om je totaal gelukkig, om je totaal heel, om totale vrede, te voelen, is dat je terugkeert naar die eenheid. De Schepper wil echter dat je dit helemaal door een vrije keuze doet die op liefde gebaseerd wordt. Daardoor heeft de Schepper – hoewel niet onbeperkt – geduld met je keuzes en zal je heel lang laten experimenteren met beperkingen als je daar de voorkeur aan geeft.
Ik weet dat deze concepten waarschijnlijk je huidige religieuze overtuigingen en inzichten te boven gaan. Ik begrijp dat het een poosje kan duren en er wat overpeinzingen voor nodig om deze ideeën volledig te begrijpen en te integreren. In de komende hoofdstukken zal ik je nog wat meer leringen geven om je te helpen volledig gebruik te maken van deze concepten en ze met je huidige situatie op aarde in verband te brengen. Maar nu op dit moment vraag ik je om erover na te denken wat deze concepten je kunnen leren over de betekenis van het leven, de bedoeling van het leven. Heel veel mensen hebben de vragen gesteld over waar ze vandaan komen, waar ze heen gaan en of het leven wel betekenis heeft. Ik hoop dat je er nu in ieder geval een glimp van begint op te vangen dat deze vragen eigenlijk betekenisvolle antwoorden hebben.
Als je deze antwoorden begint te integreren zul je een totaal nieuwe wereld ontdekken; een heel nieuw wereldbeeld opent zich voor je. Je bent niet een ellendige zondaar die in een vijandig universum is geworpen door een of andere boze God. Je bent niet helemaal alleen in een vijandig universum waarin iedereen eropuit is jou te pakken te nemen. Je bent niet beperkt tot wie je bent of wat je op dit moment ervaart.
Je bent een verlengstuk van je God. Je bent je God die zichzelf ervaart als een gescheiden wezen die op een reis is vanuit een lager bewustzijnsniveau naar het hoogste bewustzijn dat het Al is. Alles wat je hier op aarde hebt ervaren, kan je een waardevol perspectief bieden op je reis, op jezelf en op het leven. Zelfs de meest onaangename omstandigheden kunnen in een kans veranderen om te leren; een kans om je bewustzijn te verhogen en je zelfbewustzijn uit te breiden. Zodoende heb je het potentieel om je boven alle omstandigheden te verheffen die je misschien ervaart.
De bedoeling van het leven is dat jij je boven je huidige zelfgevoel verheft en een groter zelfgevoel krijgt. Welke omstandigheden je ook hebt ervaren of ervaart, je kunt nooit het vermogen verliezen om ze te overwinnen, om hogerop te komen. Als jij je huidige omstandigheden niet leuk vindt, kun jij je innerlijke potentieel ontsluiten om ze te overwinnen. Als je niet leuk vindt wie je bent, kun jij je gevoel van wie je bent overwinnen totdat je elke beperking in het materiële universum transcendeert.
Als dit je niet een ander perspectief op je huidige beperkingen geeft, kan daar maar één reden voor zijn. Je hebt nog niet genoeg gekregen van die omstandigheden en daardoor heb je nog niet de moed verzamelt om ze los te laten. Je voelt je ellendig omdat je wilt ervaren hoe het is om je ellendig te voelen en je zult deze ‘werkelijkheid’ blijven ervaren totdat je besluit dat je er genoeg van hebt en een andere, mooiere, werkelijkheid wilt ervaren. Ik weet dat dit hard klinkt voor mensen die lijden, dus laten we verder gaan door eens te bekijken hoe je gebruik kunt maken van je vermogen om elke beperking in de wereld van vorm te transcenderen.
Passages uit Key 5:
Méér zijn, of minder zijn – dat is de echte vraag
Mijn punt is dat het feit dat jij jezelf als een gescheiden wezen beschouwt, het mogelijk maakt dat jij je wil gebruikt alsof je echt een gescheiden wezen bent. Daardoor kun jij jezelf ervan overtuigen dat je handelingen geen consequenties hebben die jou beïnvloeden. Je kunt je er zelfs van overtuigen dat je handelingen helemaal geen (negatieve) consequenties hebben. Wat is de doorslaggevende factor tussen mensen die vastzitten in deze illusie en degenen die verder hebben gekeken? Die factor is het niveau van egocentriciteit. Hoe egocentrischer je wordt – hoe meer je gehecht bent aan je identiteitsgevoel dat je een gescheiden wezen bent – hoe blinder je bent voor de werkelijkheid dat al het leven een met elkaar verbonden geheel is. Dan begin je te geloven dat je het recht hebt om te doen wat je wilt en dat je weg kunt komen met alles. Als je naar de geschiedenis kijkt, dan zie je dat de ergste menselijke gruweldaden zijn uitgevoerd door de meest egocentrische mensen op de planeet. Een van de onvermijdelijke consequenties om gescheiden wezens vrije wil te geven is dat het mogelijk is dat iemand de illusie kan scheppen dat hij het centrum van het universum is, dat hij het enige wezen is dat ertoe doet en dat hij het recht heeft om te doen wat hij maar wil zonder erover na te denken hoe dit anderen beïnvloedt. Een gescheiden wezen zou zelfs kunnen geloven dat alle andere gescheiden wezens hier zijn om aan zijn behoeften te voldoen.
Dit leidt tot een interessante conclusie. Als je Schepper alle zichzelf transcenderende wezens vrije wil had gegeven zonder een veiligheidsmechanisme in te bouwen om het gebruik van die vrije wil te sturen, dan zou dit de mensen die egocentrisch zijn geworden, een oneerlijk voordeel opleveren. Hoe egocentrischer je wordt, hoe meer je bereid bent om te negeren dat jouw handelingen anderen beïnvloeden. Je bent bereid anderen in je macht te krijgen en degenen die zich niet laten beheersen te vernietigen. Dus hoe ongevoeliger en agressiever je wordt, hoe meer je bereid bent je vrije wil te gebruiken om anderen te beheersen, te benadelen of te vernietigen. Als er geen mechanisme was om de meest egocentrische wezens in te tomen, dan zou deze wereld allang tot anarchie zijn vervallen zonder enige hoop om ooit weer uit die chaos te komen. Ik weet dat het misschien lijkt alsof de wet van de jungle op aarde oppermachtig is, maar dat is niet het geval, zoals we zullen zien.
Laten we onthouden dat de bedoeling van deze wereld van vorm is dat je de kans krijgt om te beginnen met het identiteitsgevoel dat je een gescheiden wezen bent en geleidelijk je zelfgevoel uit te breiden tot je het Al wordt. Maar omdat je vrije wil hebt, is het mogelijk om de tegenovergestelde richting op te gaan. Tijdens dit proces zou je misschien anderen gevangen kunnen zetten of vernietigen die ook zichzelf aan het transcenderen zijn voor je eindelijk jezelf vernietigt. Met andere woorden, de vrije wil geeft je de kans om een neerwaartse spiraal te vormen die je achter een muur van door jezelf gemaakte illusies vastzet. Dit kan je blind maken voor de consequenties van je keuzes. Daardoor ben je blind geworden door egocentrisme; je kunt niet meer kiezen om daar weer uit te komen. Je schaadt jezelf zonder dat je volledig beseft wat je aan het doen bent en daardoor maak je geen echt vrije keuzes meer.
Een intelligente en liefdevolle Schepper wil vanzelfsprekend niet dat dit gebeurt met een van zijn verlengstukken. Daardoor was het nodig dat bepaalde wetten de Wet van Vrije Wil vergezellen, die een veiligheidsnet vormen dat gescheiden wezens alle mogelijke kansen biedt om zichzelf niet te vernietigen.
Passages uit Key 7:
Het kosmische groeiproces begrijpen
In de voorgaande hoofdstukken heb ik leringen gegeven die je het grote plaatje toont voor de hele wereld van vorm en alle wezens die erop leven. Ik zal me er nu speciaal richten om je te helpen jouw situatie als menselijk wezen op aarde te begrijpen.
Laten we eerst het proces samenvatten van hoe een sfeer wordt geschapen. De eerste stap is dat een sfeer apart gezet wordt van de leegte. Meesters uit de hogere sferen vormen bepaalde structuren in de nieuwe sfeer en binnen het grotere raamwerk van de wetten die door de Schepper werden gemaakt; zij definiëren bepaalde wetten voor de nieuwe sfeer. Van zichzelf bewuste wezens worden daarna geschapen om de nieuwe sfeer te helpen ascenderen, hetzij door vanuit het spirituele rijk te werken (engelen) of door te helpen met medescheppen van binnenuit (medescheppers). Als de sfeer een cruciale massa aan lichtintensiteit en organisatie bereikt, ‘ascendeert’ ze en wordt een permanent onderdeel van het spirituele rijk.
Wanneer een sfeer ascendeert, wordt die sfeer zo gevuld met licht dat er geen plaats meer is voor de illusie dat je gescheiden bent. De wezens die naar de sfeer waren gezonden, begonnen met het identiteitsgevoel dat ze gescheiden zijn, maar door zichzelf te transcenderen, hielpen ze hun sfeer verhogen. Wanneer een cruciaal aantal mensen het meesterschap bereikt van zich één voelen met hun bron, hebben ze de sfeer op het punt van ascensie gebracht. Terwijl één sfeer door het proces van ascenderen gaat, wordt er een nieuwe sfeer gevormd omdat die apart van de leegte wordt gezet. De ascenderende sfeer wordt zo gevuld met licht dat de illusie van een gescheiden identiteit niet meer gehandhaafd kan worden door de wezens in die sfeer. In de pas gevormde sfeer is echter nog steeds zo’n lage lichtintensiteit dat er duisternis of schaduw kan bestaan en daardoor wordt de illusie van een gescheiden bestaan mogelijk. Een nieuwe ‘generatie’ wezens wordt geboren en naar de nieuwe sfeer gezonden, wezens die van start gaan met een beperkt identiteitsgevoel en het bewustzijn dat ze gescheiden wezens zijn.
Ik heb uitgelegd dat de allereerste sfeer door de Schepper zelf werd geschapen. De wezens die naar die sfeer werden gezonden – of liever in die sfeer werden geschapen – werden direct door de Schepper geschapen. De eerste sfeer werd zo ontworpen dat de structuren erin minder kenmerkend waren, vloeiender of minder compact dan je nu op de materiële wereld ziet. We zouden kunnen zeggen dat het Ma-terlicht waaruit die eerste sfeer werd gevormd, op een hoger niveau vibreerde en dat alles in die sfeer daardoor transparanter was dan de materie in jouw sfeer. De consequentie is dat, hoewel de wezens in die sfeer van start gingen met een gescheiden zelfgevoel, het veel gemakkelijker voor hen was om gescheidenheid te overwinnen dan de wezens in het materiële universum. De eerste wezens konden gemakkelijk zien dat er meer was dan de sfeer die door een Wezen was gemaakt dat boven hen stond en dat die in stand gehouden werd door een voortdurende stroom van spiritueel licht die van de Schepper kwam en naar hun trillingsniveau werd gebracht. Ze wisten dat ze niet alleen waren en dat er iets of iemand was afgezien van hun sfeer. Met andere woorden, het was relatief gemakkelijk voor de eerste wezens om te ascenderen en het meesterschap te bereiken om zich één te voelen met hun bron.
Toen de volgende sfeer werd geschapen, hielpen de wezens die meesterschap in de eerste sfeer hadden bereikt mee om de tweede sfeer te vormen. De Schepper plaatste de tweede sfeer apart van de leegte en hij maakte ook de wetten voor die sfeer. Binnen dat raamwerk ontwierpen de meesters uit de eerste sfeer bepaalde structuren die als podium konden dienen voor het leven in de tweede sfeer. Die structuren waren specifieker, kenmerkender, dan de structuren in de eerste sfeer. De meesters uit de eerste sfeer gebruikten hun eigen ervaringen om die structuren te ontwerpen. Het was onderdeel van het plan van de Schepper om de structuren in de tweede sfeer specifieker, complexer, compacter, te maken dan in de eerste sfeer. Daardoor zou de tweede sfeer één stap verder afliggen van eenwording, waardoor het uitdagender werd voor de wezens in de tweede sfeer om gescheidenheid te overwinnen.
Als de wezens in de tweede sfeer net zo waren geschapen als de wezens in de eerste sfeer, dan zou de dichtheid van de tweede sfeer voor hen misschien moeilijk te overwinnen zijn geweest. Het zou ongeveer hetzelfde zijn als een groep kinderen vragen om een land te besturen. De wezens in de tweede sfeer werden echter uit het bewustzijn van de meesters in de eerste sfeer geschapen. Deze tweede generatie wezens werd ontworpen op basis van de ervaring van deze meesters, wat inhield dat ze een basis hadden om een grotere scheiding te overwinnen. Dit rustte hen uit om met de dichtheid in de tweede sfeer om te gaan en dit maakte het mogelijk om de Schepper – door de tweede generatie wezens – een groter gevoel van gescheidenheid te laten ervaren, terwijl het risico geminimaliseerd werd dat die wezens zouden verdwalen in de gescheidenheid. Dit lijkt enigszins op het schoolsysteem op aarde. Studenten beginnen met leren optellen en aftrekken, wat hen een basis geeft om te leren vermenigvuldigen. Dit geeft hen weer een basis om meer geavanceerde wiskunde te leren die eventueel leidt tot het universitaire niveau.
Het plan van de Schepper is dat de sferen als een continuüm worden geschapen van minder dicht naar dichter, van dichter bij eenwording naar verder van eenwording verwijderd zijn, van minder complex tot grotere complexiteit. De specifieke structuren in elke opeenvolgende sfeer werden ontworpen door degenen die meesterschap in de vorige sfeer bereikt hadden, maar wezens in alle vorige sferen zijn betrokken bij het ontwerp van een nieuwe sfeer. Dit betekent dat elke nieuwe sfeer verfijnder wordt, specifieker, uitgesprokener, en dan moet het Ma-terlicht een lagere vibratie krijgen. Grotere complexiteit betekent een grotere variëteit in verschillende vormen en enkel licht met een dichtere vibratie kan voor meer differentiatie zorgen. We zouden kunnen zeggen dat de materie die het materiële universum vormt, compacter is dan het ‘spul’ in het spirituele rijk. De materie is zo dicht dat je niet kunt zien dat het is gemaakt van vibrerende energie, die gemaakt is van spiritueel licht dat lager in vibratie wordt gebracht. Je kunt niet rechtstreeks waarnemen – tenminste niet met de bewustzijnsstaat die op aarde tegenwoordig als normaal wordt beschouwd – dat er nog iets meer is dan het materiële universum.
Die hogere dichtheid maakt het uitdagender voor de wezens die naar de nieuwe sfeer gezonden worden om gescheidenheid te overwinnen en één te worden. Maar in hun streven om gescheidenheid te overwinnen kunnen ze steunen op de wezens die hen voorgegaan zijn in hogere sferen. Daardoor is geen enkel wezen gescheiden – niemand is een eiland – maar heeft toegang tot de hele hiërarchie van wezens die hen zijn voorgegaan en waar hij de laatste uitdrukkingsvorm van is. Het is een soort familiestamboom die je toegang geeft tot de ervaring van alle voorgaande generaties en je de optie geeft om te leren van de fouten van anderen zodat je het wiel niet opnieuw hoeft uit te vinden en dezelfde fouten herhaalt.