Vraag: Als je spijt hebt van fouten, is dit dan op zich al een zonde, omdat de keuzes die jij maakt, worden gemaakt met het bewustzijn dat je hebt, lineair gezien. Dus nadenken over het bewustzijn dat je hebt, is in die fase al genoeg. Het is energie.
Antwoord van Kim Michaels bij een conferentie in Nederland:
Je zou het ook zo kunnen bekijken dat jouw hogere geest wilde dat die negatieve gevolgen er waren, omdat je er iets van moest leren. Jouw bewuste geest was zich hier niet van bewust en dus moet je bewust zeggen: “Oké, dus wat was het? Wat wil ik hiervan leren?”
Ik ontdek heel vaak bij mijzelf dat ik zo op het leven van alledag gericht ben of wat ik ook maar aan het doen ben, met volle snelheid met iets bezig bent zonder een stap naar achteren te doen en te denken: “Waarom doe ik eigenlijk wat ik nu doe?” Wanneer er iets onverwachts of onaangenaams gebeurt, is het in feite een mooie kans om een stap terug te doen en te zeggen: “Oké, waarom wilde mijn hogere geest mij dit laten ervaren? Waar moet ik mij bewust van worden?”
Commentaar: Je beschouwt het leven als een spiegel. Alles is op dat punt een spiegel voor je.
Commentaar: Ik gebruikte het gevolg om in te zien dat ik mezelf had veroordeeld. “Oké wat is de consequentie? Dan weet ik of ik mijn les heb geleerd in plaats van binnenin mij te weten dat ik mijn les heb geleerd en het gevolg gewoon te laten verdwijnen. De consequentie kwam steeds terug, omdat ik steeds weer in het bewustzijn terugviel dat het in de eerste plaats had geschapen. Ik had mijn les nog niet geleerd, omdat het nog steeds gebeurde.
Kim: Ja, je geest kan van die oneindige lussen vormen en het is zoals ik al zei: Dit is een spel dat zich steeds herhaalt, omdat jij er nog niet genoeg van hebt. Je bent het nog niet zat. Ik besefte een paar jaar geleden dat ik in een stressvolle situatie zat. In stressvolle situaties neem ik steeds opnieuw met mijn analytische geest de situatie door. Soms doe ik dan wat ik wilde dat er gebeurd was: Net doen alsof ik het juiste had gedaan in plaats van iets wat ik echt had gedaan. Het steeds maar weer opnieuw doornemen. Op een bepaald moment wist ik dat ik in een negatieve spiraal zat. Ik wist dat ik steeds iets opnieuw herhaalde, maar ik kon mij er niet aan onttrekken.
Toen leek het alsof het ineens zomaar gebeurde. Ik weet zelfs niet hoe het kwam, maar ik stapte uit mijn gedachten en besefte dat de analytische geest net een computer leek. Een deel van mijn geest wil die gedachten alleen maar tot in het oneindige blijven scheppen, die problemen blijven scheppen, omdat het net op een computerspel lijkt.
Als een computerspel is geprogrammeerd om groene en rode cirkels te tonen, zal het dat tot in het oneindige doen. Het is het enige wat het kan. Ik realiseerde mij dat een deel van mijn geest gewoonweg is geschapen om problemen te scheppen en dat een ander deel van mijn geest is geschapen om ze op te lossen. Die twee delen van mijn geest kunnen mijn aandacht de rest van mijn leven en de volgende honderd jaar opeisen, als ik dat wil.
Ik hoefde alleen maar te zegen: Ik ben niet mijn geest. Ik ben niet degene die de problemen schept, en ook niet degene die denkt dat ik ze moet oplossen. Ik ben geen van die geesten en ik wil niet dat ze al mijn aandacht opeisen. Ik wil dat spelletje niet meer spelen.”
Ik moet zeggen dat het niet altijd opgaat, maar het heeft mij enorm geholpen om afstand van mezelf te nemen, omdat ik die gedachte nog nooit had gehad. Wij zijn geneigd om te denken: “Ik denk mijn gedachten. Dus moeten ze wel echt zijn.” Of wij hebben zelfs de neiging om te denken: “Ik denk mijn gedachten.” En ik besefte: “Nee, ik denk niet. Mijn geest is aan het denken. En ik vereenzelvig mij daarmee. Maar hoe lang wil ik dat nog doen?” In die situatie besefte ik ook dat het deel van mijn geest dat problemen schept, er absoluut van overtuigd was dat iets buiten mij die problemen veroorzaakte. En omdat ik die had, was het mijn verantwoording om ze op te lossen.
Ik realiseerde mij dat het deel van mijn geest dat problemen schept, dat zo doet dat er geen oplossing voor is, ik kan ze nooit oplossen. De enige ‘oplossing’ is bij wijze van spreken, dat ik dat inzie en zeg: “O, dit ben ik niet.”
Het is net of je dacht dat je in je auto zat en er niet uit kon komen en je moet zover zien komen dat je beseft: “O, ik kan op de rem trappen. Ik kan de deur opendoen. Ik kan er gewoon uit. Ik kan uit die auto stappen en weglopen. Zo is het ook met wat je analytische geest denkt. Je kunt in feite beseffen dat jij dat niet bent. Ik zeg niet dat ik het al voor elkaar heb. Maar het heeft mij enorm geholpen om zo te denken – dat ik niet hoef te denken dat alles waar mijn geest mee aankomt, echt is. Het is net een film die op een scherm wordt geprojecteerd. Het is net zomin echt als wat ik in de bioscoop zie.