Geascendeerde Meester Jezus, 31 december 2011
Maar dit is niet de beweging die ik tweeduizend jaar geleden heb opgezet. Besef je niet dat de christelijke religie een door mensen geschilderd beeld van Christus heeft gemaakt? Als je goed luistert naar wat de katholieke kerk over mijn leven zegt toen ik tweeduizend jaar geleden op aarde rondliep, dan zou je denken dat ik mijn rede op de berg van de Sint-Pieterskerk in Rome gaf, toch? En jullie begrijpen natuurlijk ook wel dat dit niet het geval was, want dit monumentale gebouw voor het menselijk ego is niet gebouwd in de tijd dat ik over de stoffige wegen in Galilea liep.
Dus waar ik gaf ik mijn preken dan, waar ontmoette ik de mensen aan het begin van mijn missie? Dat was bij de mensen thuis net zoals je tegenwoordig andere mensen ontmoet: waar mensen als de kleine kinderen bijeenkwamen die een nieuwe boodschap wilden horen. En zij voelden de boodschap die ik gaf; zij voelden de blijdschap die erin zat, de blijdschap dat ik één was geworden met iets wat hoger was dan de indelingen op aarde. En dat is de Geest waarin zij, de vroege Volgelingen van de Weg, samenkwamen en die geen agenda hadden, geen intellectuele argumenten hadden, niet hun gelijk wilden halen, niet kwamen om te bewijzen dat ik ongelijk had, hoewel er natuurlijk wel mensen bij waren die iets van het bewustzijn bezaten dat Petrus demonstreerde; die zelfs wilden dat de Levende Christus met hen meeliep, dat die aan een bepaald beeld moest voldoen dat mensen hadden gevormd.
Toch kwamen er veel mensen die eerst wilden zeggen wat hun beeld was, maar het daarna ontgroeiden, het transcendeerden door meer één met mij als de leraar te worden, door meer één te worden met elkaar als Volgelingen van de Weg. En daarom willen wij, de geascendeerde meesters van tegenwoordig, jullie geen duidelijk omschreven doctrine, geen duidelijk omschreven regels geven. Wij willen niet eens dat jullie organisaties opzetten die zich apart plaatsen van andere of zeggen dat zij beter zijn. Wij willen graag dat jullie het bewustzijn hebben van het innerlijke kind, waarbij je niet denkt dat jij het beter weet dan de leraar.
Want als je goed naar dat kind kijkt, dan zie je dat het graag iets wil leren. En de openheid om iets te leren stelt je hart open voor een leraar, of het nu een leraar is die op aarde is geïncarneerd of de geascendeerde meesters. Wij, de geascendeerde meesters, kijken naar de aarde en proberen altijd iemand te helpen om hoger te komen op hun individuele pad; wij proberen altijd iemand een lering te geven.
Maar wij zien ook dat er mensen zijn die wij niet kunnen helpen omdat zij niet de onschuld, de kinderlijke geest, de beginnersgeest bezitten, de openheid van hart hebben om iets te zien wat ze vandaag nog niet kunnen zien. Om de leraar hun hand te laten pakken en hen hogerop te brengen tot zij kunnen terugkijken op hun vroegere bewustzijnsstaat en zien: “Ah, wat was die beperkt en wat ben ik blij dat ik nu een hoger perspectief heb.”
Dit is een deel uit een langere lering. Je kunt het hele dictaat hier lezen.