De betekenis van de taal in de geschriften

Vraag: Er is een grote hoeveelheid geschriften in het boeddhisme doorgegeven. Tussen haakjes, de geschriften in de taal Pali zijn doorgegeven door Aziatische boeddhistische organisaties en de geschriften in het Sanskriet zijn door de Aziatische boeddhistische organisaties uit het noordoosten doorgegeven. Waarom is dat gebeurd? En welke geschriften zijn betrouwbaarder? Ik zou graag wil weten of de studenten van de geascendeerde meesters die boeddhistische geschriften moeten kennen of is het beter om alleen de leringen van de geascendeerde meesters te leren en uit te oefenen?

Antwoord van Geascendeerde Meester Gautama Boeddha, 2021 – Webinar De Open Deur zijn voor Planeet Aarde.

Het is niet constructief om te overwegen welke taal het beste is volgens een bepaalde maatstaf van hoog of laag; goed of slecht. Elke taal heeft voordelen en nadelen, maar maakt het eigenlijk wel wat uit, omdat de mensen de geschriften moeten bestuderen in de taal die ze kennen. En daarna moeten ze doen wat je moet doen met alle geschriften: verder kijken dan de woorden, verder kijken dan de taal en de innerlijke ervaring zoeken, innerlijk contact proberen te krijgen met de meester die achter het geschrift zit, waardoor je meer inzicht krijgt. Voor sommigen is het beter om het Sanskriet en Pali niet te bestuderen, maar om dat in hun eigen taal te doen.

Wat betreft de geascendeerde meesters: je hoeft je in het algemeen niet al te veel te richten op het bestuderen van die oude boeddhistische geschriften. Dit betekent echter niet dat degenen die in hun Goddelijke plan hebben staan dat ze het verband tussen de leringen van de geascendeerde meesters met de boeddhistische traditie moeten onderwijzen. Als je het gevoel hebt dat je een achtergrond en affiniteit hebt met het boeddhisme om te onderwijzen hoe dat verder kan worden gebracht door de ideeën van de geascendeerde meesters te gebruiken, dan moet je die geschriften natuurlijk wel bestuderen, zodat je ze kent.

Dit betekent niet dat je de mensen moet bekeren tot de leer van de geascendeerde meesters of hun organisatie, maar dat je bepaalde ideeën kunt toevoegen aan boeddhistische groepen die er open voor staan om meer inzicht en waardering te krijgen in mijn leringen van tegenwoordig zoals die destijds werden gegeven. En je kunt hen ook helpen om verder te kijken dan de uiterlijke tradities die sindsdien zijn opgekomen want dat verduistert vaak de innerlijke betekenis.