Anderen helpen

Vraag: Hoe kunnen we de grens herkennen die er zit tussen hulp aanbieden, een andere manier tonen, of het licht zijn voor iemand, versus je bemoeien met hun vrije wil door hen te helpen om het lijden te verlichten waar zij voor hebben gekozen.

Antwoord van Geascendeerde Meester Jezus, Washington D.C. (VS):

De belangrijkste manier zou zijn dat jij je afvraagt of je neutraal bent ten opzichte van die persoon. Kun jij in een neutrale gemoedstoestand zijn? En als je dat niet kunt, dan komt dat omdat je een gescheiden zelf hebt. En zoals we hebben gezegd, is het patroon dat je in een bepaalde gemoedsgesteldheid wilt zijn, maar het gescheiden zelf denkt dat je iets moet doen om in die gemoedstoestand te komen, je moet iets op de wereld veranderen of andere mensen veranderen. Heel veel mensen die aan christelijke liefdadigheid doen, proberen andere mensen te veranderen om een bepaalde gemoedstoestand te krijgen waarin zij het gevoel krijgen dat zij natuurlijk goede christenen zijn en dan gered zullen worden. Wij hebben jullie de hulpmiddelen gegeven waarin wij zeggen dat dit gevoel van een gescheiden zelf komt. En dan moet je niet iets buiten jou veranderen om dat gevoel kwijt te raken, maar het zelf laten sterven.

Je zou in principe kunnen zeggen dat wanneer er niet een gescheiden zelf betrokken is bij de situatie, je de ander spontaan vrij laat om wel of niet te reageren op de manier die zij willen. En als mensen niet reageren, dan ga je gewoon verder. Je zegt gewoon: “Ik kan iemand niet helpen. Dus geef ik niet mijn tijd en aandacht aan hem, maar probeer ik iemand te vinden die ik wel kan helpen.” Maar er kunnen ook andere fases komen waarin je tot het besef komt dat je eigenlijk niemand kunt helpen in die zin dat je iets voor hen kunt doen of dat jij hen kunt veranderen. Je kunt hen iets aanbieden, je kunt het voorbeeld geven, je kunt je eigen inzichten en ervaringen met hen delen, maar je laat hen helemaal vrij. En dit betekent dat je de staat van onthechting van de Boeddha bereikt, waarin je de resultaten van alle activiteiten loskoppelt. Met andere woorden, je doet iets waardoor je anderen misschien kunt helpen, maar als je dat hebt gedaan, dan laat je het los.

Of je dus echt andere mensen helpt, of dat het iets verandert, of dat je een bepaald resultaat bereikt, je hebt er vrede mee, omdat je weet dat je die actie hebt ondernomen, omdat jij je best hebt gedaan. En dan geeft je die daad de vrijheid om resultaat op te leveren of niet. Op die manier maak je geen karma van bepaalde aard. Kuan Yin heeft dat soms beschreven als de gemoedstoestand nothing done no thing undone) ‘hoe minder je doet, hoe meer je doet’.