De naam van God begrijpen

Geascendeerde Meester El Morya als Master MORE, 26 oktober 2007

Dus nu heb je het concept van Mozes die de berg opgaat en met God, of liever een vertegenwoordiger van God, praat. En Mozes weet dat de mensen hem pas zullen accepteren, als hij hen iets concreets geeft wat zij kunnen gebruiken om zich deze God voor te stellen die hij op de berg ontmoet heeft. Dus vraagt hij God hem een naam te geven. En God gebruikt de naam IK BEN of IK BEN DIE IK BEN, maar – zoals we eerder gezegd hebben – is dit eigenlijk geen naam. Het is een raadsel, een Zen koan waarop je kunt mediteren. En je ziet dat zelfs het concept IK BEN DIE IK BEN een concept is dat wordt aangepast aan het bewustzijn van de mensen in een dualistische staat.

Wat wordt hier eigenlijk gezegd? IK BEN DIE IK BEN houdt in dat IK op elk moment BEN wat ik maar wil Zijn. En wanneer je die waarheid nu begrijpt, begrijp je dat God eigenlijk zegt: “Ik ben geen statische God. Ik ben geen dode God, ik ben geen gesneden beeld. En welke gesneden beelden je ook van mij op aarde maakt, je kunt mij niet in dat mentale kader proppen. Want jouw denkkader moet eindig zijn, maar IK BEN oneindig.” Wat God eigenlijk zei, was dat IK op elk moment in de tijd, zal zijn wat IK BEN. En jullie weten allemaal dat een juistere vertaling van de oorspronkelijke tekst is: IK ZAL ZIJN WIE IK ZAL ZIJN. Toch is het bewustzijn van IK BEN DIE IK BEN deugdelijk, omdat we jullie het model gegeven hebben van een bovenste en onderste helft en dat het lagere wezen op één lijn moet komen met het bovenste. En hoe doe je dat?

Door te beseffen dat het hogere deel van het cijfer 8 de IK BEN DIE IK BEN is, en de onderste helft is jouw identiteitsgevoel, jouw gevoel van IK BEN – IK BEN dit, IK BEN dat. En wat je moet doen, is zover komen dat je kunt zeggen: “Ik ben DIE ik ben, daarboven.” Dat is echter niet het einde van je spirituele groei. Het is eerder het begin van het echte spirituele pad, omdat je beseft dat jouw identiteit meer is dan je in het materiële rijk kunt definiëren. Dus moet je verder dan het materiële rijk reiken. En je hebt inderdaad iets om naar te reiken, je hebt iets om één mee te worden, omdat je identiteitsgevoel hier beneden Eén kan worden of zich vereenzelvigt met het Wezen hierboven, zodat je weet: “IK BEN hier beneden alles wat IK boven BEN, want ik ben DIE IK BEN.”

Maar er is een hoger niveau. Want zoals ik eerder zei, je bewuste zelf is niet de IK BEN in de onderste helft van het cijfer 8, maar is jouw bewuste zelf is ook niet de IK BEN in de bovenste helft. Je bewuste zelf is een staat van zuiver bewustzijn dat nooit vereenzelvigd kan worden met iets in de eindige wereld. En zelfs jouw IK BEN Aanwezigheid is in de eindige wereld. Dus wanneer je echt verlichting, Christusschap, Boeddhaschap, Eenzijn met God bereikt, of hoe je het ook noemen wilt, dan houdt de ‘Ik’ van jouw bewuste zelf op zich daarmee te identificeren.

Welnu, waar herkent hij zichzelf dan in? Hij identificeert zich met het Al. En dan krijg je het symbool van de ‘s’ rond de ‘I’ (IK), die symbolisch het cijfer 8 voorstelt, omdat je Ik (‘I’) in het midden zit, maar eigenlijk niet meer in het midden zit, want hij beseft dat het wiskundige symbool van oneindigheid getekend als het cijfer 8 – ja, het heeft één enkel punt in het centrum, maar de hele omtrek van het cijfer 8 – wordt uit afzonderlijke puntjes gevormd.

Wanneer je beseft dat één enkel punt geen uitbreiding in de ruimte is, dan kun je inzien dat één enkel punt eigenlijk geen punt is. Want als er geen uitbreiding in de eindige ruimte bestaat, hoe kun je dan zeggen dat er één enkel punt is dat gescheiden wordt van het Oneindige? Want als het gescheiden was, dan had dat in het rijk van de eindige wereld moeten zijn en dus een uitbreiding in de ruimte moeten hebben. Dus besef je dat de enkelvoudige ‘I’ alles tegelijk is. En dan weet je wat Jezus zei: “En de koning zal zeggen, in zoverre je dit aan een van mijn minste broeders gedaan hebt, hebt ge aan mij gedaan.” Je zult ook weten wat Jezus bedoelde toen hij zei dat wanneer je ‘oog’ of je ‘I’ enkelvoudig is, jouw hele lichaam vol licht is.

God met GEHEEL je hart, ziel en geest (verstand) liefhebben
Dan kun je aan de vereiste voldoen die Jezus gaf als de absolute vereiste voor Christusschap. Want toen de Schriftgeleerden en de farizeeërs hem naar het belangrijkste punten van de wet vroegen, zei hij: “God met heel je hart, ziel en geest liefhebben.” Hoe kun je God met heel je hart, ziel en geest liefhebben? Dat kan alleen wanneer je beseft dat jij God BENT, dat er geen scheiding meer bestaat. Want als je gescheidenheid tussen jou en God ziet, kun je God eenvoudig niet met HEEL je hart, ziel en geest liefhebben. Dat is niet mogelijk.

Dus dan heb je het Alpha-aspect van het Christusschap vervuld. Maar het Omega-aspect is je naaste liefhebben als jezelf. Maar hoe kun je dat doen, mijn geliefden? Alleen wanneer jij je naaste ALS jezelf, als je grotere Zelf, beschouwt. Want als je afstand ziet tussen jezelf en je naaste, heb je niet werkelijk je naaste lief ALS jezelf. En je hebt jezelf niet echt lief als je afstand ziet tussen jou en de Schepper. Want alleen als je Eén bent met je Schepper, zul je de volheid van Gods liefde ervaren, die een oneindige, onvoorwaardelijke liefde is.

Er kan altijd een hogere lering uitgebracht worden. En je ziet dat er altijd mensen zijn die zich vastklampen aan het oude, want ze hebben de oude lering in een mentaal kader geplaatst en daarbij voelen ze zich op hun gemak. Wel, wie voelt zich op zijn gemak, mijn geliefden? Alleen hun ego kan zich op zijn gemak voelen in een mentaal kader in de eindige wereld. Want het ‘IK’ kan zich pas op zijn gemak voelen als hij één is met de oneindigheid.

Je ziet altijd dat degenen die bij het oude willen blijven, die zich op hun gemak willen blijven voelen, nog steeds door hun ego verblind worden, wat ze ook denken. Met welke slimme, intellectuele argumenten ze misschien ook aankomen, ze worden nog steeds door hun ego verblind, want ze zijn niet echt bereid naar de balk in hun eigen oog te kijken, hoewel ze een lering hebben die over het ego gaat en geen behoefte om ernaar te zoeken. Het is heel goed mogelijk om die lering alleen met de uiterlijke intellectuele, analytische geest te begrijpen en die lering dan in een mentaal kader te veranderen wat het ego een gevoel van veiligheid geeft, omdat hij het gevoel heeft dat hij zelfs het spirituele pad onder controle heeft – zelfs het Christusschap in zijn macht heeft. En dat is precies wat je Petrus met Jezus probeerde te doen.

Petrus zag in dat Jezus meer dan een gewoon iemand was, maar hij was niet bereid Jezus te volgen en Eenzijn met de Levende Christus te bereiken. Hij wilde – tot op het allerlaatst – de Levende Christus is zijn eigen mentale kader plaatsen. En zelfs al liet hij de Levende Christus zijn denkkader dat kleine beetje oprekken, hij wilde niet die allerlaatste stap zetten door het mentale kader weg te gooien door het sterfelijke zelf te laten sterven en spiritueel herboren te worden – uit water en uit Geest geboren te worden.

Dit is een deel van een langere lering. Het hele dictaat kun je hier lezen.