De democratie sneller van materieel naar psychologisch welzijn laten gaan

 

De verantwoordelijkheid van een democratische samenleving
Wat is de verantwoordelijkheid van een democratische samenleving als geheel? Laten we nog eens naar de geschiedenis kijken. Er zijn tijdperken geweest van bijna totale chaos waarin er geen rechtsstaat was en de mensen nooit wisten wanneer ze werden aangevallen door een vijand van buitenaf en hun leven in een oogwenk zou kunnen worden vernietigd. Je kunt je vandaag de dag afvragen waarom mensen zich zo graag aan de katholieke kerk, het feodale systeem, de koningen van de middeleeuwen, hebben onderworpen.

In de moderne, westerse wereld kun je nauwelijks begrijpen dat die mensen lange tijd in samenlevingen hebben geleefd waarin een gewoon mens heel weinig bescherming had tegen roversbendes of zelfs grotere invasies van diverse legers. Ze gaven hun vrijheid op om beschermd te worden en de stabiliteit te krijgen die ze in veel perioden in ieder geval wel hadden. Er waren natuurlijk ook periodes waarin noch de kerk, noch de feodale heren, de veiligheid van de mensen kon garanderen. Maar toch vond men veiligheid zo belangrijk dat men geen andere mogelijkheid zag dan zich te onderwerpen aan de elite.

Dit hebben we getranscendeerd met democratie, maar er zijn verschillende stadia geweest in de evolutie van de samenleving. Je kunt teruggaan naar het punt waarop fysieke bescherming, het fysiek overleven, het belangrijkste probleem was. Toen, te beginnen met de industriële revolutie en daarna, ging het niet zozeer om fysieke overleving of fysieke bescherming, maar meer dat de materiële behoeften werden vervuld (de behoeften die verder gaan dan bescherming en de overleving). Nu zijn veel van de welvarender, veel oudere democratieën in een nieuwe fase gekomen, maar ze zijn zich er niet van bewust dat ze die nieuwe fase hebben bereikt en daarom nemen de democratische regeringen hun verantwoordelijkheid niet jegens hun burgers.

Als je de door Maslow gedefinieerde piramide van behoeften gebruikt, kun je zien dat de hoogste van alle behoeften de behoefte aan zelfactualisatie is. We zouden ook op een universelere manier kunnen zeggen dat veel mensen in democratische landen nog niet helemaal toe zijn aan zelfactualisatie, maar wel om naar een niveau te stijgen dat verder gaat dan de zoektocht naar materiële welvaart en veiligheid.

Democratieën moeten de hogere behoeften van de mensen vervullen
Veel van jullie kunnen naar de generatie van je ouders of grootouders kijken die leefden in de moeilijke jaren dertig of de Tweede Wereldoorlog. Voor hen was armoede zo’n groot probleem dat de belangrijkste visie en droom die ze in het leven hadden, was dat ze genoeg voedsel hadden, een plek om te wonen en zelfs nog wat geld over te houden om ook iets leukers te doen. In veel landen werd geleidelijk aan deze behoefte in de jaren vijftig en zestig voldaan. Toen begonnen de mensen niet alleen te verlangen naar het voldoen van hun eerste levensbehoeften, maar naar meer welvaart opdat ze ook een bepaalde luxe konden hebben door middel van materiële goederen. Nogmaals, dit kun je beschouwen als een natuurlijke fase.

Nu hebben mensen in veel van de oudere democratieën al zo lang zoveel welvaart dat ze die als vanzelfsprekend beginnen te beschouwen. Wanneer de mensen iets als vanzelfsprekend beginnen te beschouwen, bevordert dat niet langer de groei van hun bewustzijn, het helpt hen niet langer om het collectieve bewustzijn te verhogen. Integendeel, het kan juist een verlaging van het collectieve bewustzijn veroorzaken omdat mensen wanneer ze iets als vanzelfsprekend beschouwen, wat hun groei betreft op een doodlopende weg terechtkomen en niet langer waarderen wat ze hebben. Als je niet waardeert wat je hebt, kun je het ook niet vermenigvuldigen. Dat is een van de redenen waarom je in sommige van deze landen de economie hebt zien krimpen. Dat komt, nogmaals, omdat de mensen het gewoon niet waarderen en niet hun best willen doen om op het volgende niveau te komen, waardoor het niet sneller gaat.

Wat is de volgende stap omhoog als je weet dat je niet zult worden gedood in een oorlog of een invasie door barbaarse stammen, wanneer er voldaan is aan je materiële behoeften of zelfs als je genoeg geld hebt om verschillende soorten luxeartikelen te kopen? Uiteindelijk is het zelfactualisatie, maar veel mensen moeten daarvoor nog door een fase heen omdat ze er nog niet helemaal klaar voor zijn en bewust bezig zijn met een pad dat systematisch en bewust hun bewustzijn verhoogt. Het tussenstadium waarin mensen, in algemene bewoordingen, klaar zijn voor de volgende natuurlijke stap is dat mensen een goed gevoel over zichzelf krijgen, niet over hun situatie of hun samenleving, maar over zichzelf als individu, als bewust wezen. Dit is iets wat heel veel mensen willen. Dit komt heel eenvoudig omdat we ons nu al tientallen jaren richten op ons materiële welzijn en de volgende natuurlijke stap in de evolutie van democratie is dat we ons richten op psychologisch welzijn.

Psychisch welzijn als volgende stap
Wat is er nodig om psychologisch, geestelijk, welzijn te bevorderen onder de mensen in een vrije democratische natie die zoveel materiële welvaart hebben dat ze niet weten wat ze ermee moeten doen? Het zal met een discussie moeten beginnen over wat voor soort wezens we eigenlijk zijn. Sterker nog, de mensen moeten vraagtekens gaan zetten bij de benadering die we tot nu toe hebben gehad om de werkelijkheid te begrijpen, het universum te begrijpen, onszelf te begrijpen.

De meeste mensen zijn niet bekend met filosofie, dus nu volgt een snelle spoedcursus westerse filosofie. Ongeveer vijfentwintighonderd jaar geleden waren er enkele filosofen in Griekenland, in Athene, zoals Socrates en Plato en Aristoteles. De twee belangrijkste filosofen van de Griekse tijd, Plato en Aristoteles, vertegenwoordigen twee verschillende benaderingen. De benadering en de belangrijkste filosofie van Plato was dat er buiten het materiële universum een gebied is waar ideale vormen bestaan. Deze ideale vormen hebben alle fysieke vormen gemanifesteerd die we op dit niveau zien. Plato stond open voor het bestaan van een rijk daarnaast en zijn belangrijkste benadering van filosofie was dat we, als we de fysieke wereld wilden begrijpen, ook het rijk van ideale vormen moesten begrijpen en hoe zij de vormen hadden gemanifesteerd die we op het fysieke vlak zien.

Zijn eigen leerling, Aristoteles, ging een andere richting op met de filosofie door zich te concentreren op de materiële wereld en te zeggen dat het mogelijk moest zijn om alles op de materiële wereld te verklaren en te begrijpen door alleen naar de materiële wereld te kijken. Het was niet nodig om verder te kijken naar een gebied dat we niet direct met onze zintuigen konden waarnemen. Aristoteles dacht dat we de wereld kunnen begrijpen door middel van wat we kunnen zien of waarnemen via de zintuigen. Plato zei dat de ziel incarneert met bepaalde kennis en ideeën. Aristoteles zei dat de ziel een onbeschreven blad is, en naarmate een kind opgroeit en zintuiglijke indrukken krijgt, begint de ziel tevreden te worden.

Jarenlang, zelfs eeuwenlang, hadden de Griekse filosofen relatief weinig invloed op de rest van de wereld. Er is zelfs een tijd geweest waarin ze met geweld werden onderdrukt door de katholieke kerk omdat men hun filosofie onverenigbaar met het christendom beschouwde. Toen kwam er een moment waarop een filosoof, Thomas van Aquino, Aristoteles begon te bestuderen en een nieuw filosofisch systeem creëerde waarin hij probeerde Aristoteles en het katholieke christendom te verenigen. Dit bracht het bewustzijn van Aristoteles naar de westerse wereld, en toen wetenschappers in conflict kwamen met religie, toen de mensen die de wetenschap overnamen en het toneel vormden voor een wetenschappelijke filosofie, bouwden ze voort op Aristoteles en het idee dat je de materiële wereld kunt begrijpen door alleen naar de materiële wereld te kijken.

Dit is nu juist de basis voor de wetenschap sindsdien geweest: Alleen de materiële wereld bestuderen en echt geloven dat het mogelijk is om een “theorie van alles” te bedenken, zoals zij het noemen, waarin je de materiële voorwaarde vindt die alles kan verklaren wat in het universum gebeurt. Dit is een filosofisch en wetenschappelijk doodlopende weg, en heel veel mensen die geïncarneerd zijn, zijn eraan toe om dit te begrijpen – om te ontwaken uit deze illusie. Net zoals je ziet in het sprookje waarin de mensen allemaal geloofden dat de keizer prachtige kleren droeg totdat één kleine jongen uitriep: “Maar de keizer heeft niets aan.”

De keizers van het wetenschappelijk materialisme hebben natuurlijk niets aan. Dit wordt duidelijk als jij je een heel simpel feit realiseert. De focus op materieel welzijn heeft niet automatisch geleid tot psychisch welzijn. Hoeveel materiële rijkdom mensen ook hebben, het geeft ze niet automatisch een goed gevoel over zichzelf. Daar worden ze niet automatisch blij van.

Mensen helpen om zich goed te voelen over zichzelf
Als we een echt verantwoordelijke, democratische samenleving willen zijn, als we willen doen wat het beste is voor onze eigen burgers, moeten we een stap verder gaan en ons richten op het psychologische welzijn en ervoor zorgen dat alle mensen zich goed voelen over zichzelf. Dit is niet een of ander vergezocht spiritueel doel om hogere bewustzijnsstaten te bereiken. Het is tamelijk universeel dat mensen beseffen waarom de mensen zich niet goed over zichzelf zouden voelen.

In de meeste welvarende democratieën is het aantal geestesziekten toegenomen. Veel mensen zijn ongelukkig, veel mensen zijn ontevreden. Het lijkt er zelfs op dat hoe welvarender de mensen worden, hoe ontevredener ze zijn. Je kunt eenvoudig beginnen met de vraag waarom dit zo is. Dan kun je een heel eenvoudig feit begrijpen: Mensen zijn geen materiële wezens. Als dat wel zo was, dan zouden ze, zodra ze die welvarende materiële omstandigheden hadden, automatisch gelukkig moeten zijn en zich goed in hun vel moeten voelen. Alleen al het feit dat de materiële welvaart er niet toe leidt dat ze zich goed voelen, toont aan dat mensen behoeften hebben die niet materieel zijn. Dan erken je dat mensen bewuste wezens zijn en dat je bewustzijn bepaalt hoe jij over jezelf denkt, of jij gelukkig bent of niet.

Er is een toename van psychische aandoeningen, depressies of ongelukkig zijn. Farmaceutische bedrijven proberen verwoed een wondermiddel te maken om gewoon door een pil te slikken, gelukkig te worden. Ze zijn er niet in geslaagd en steeds meer beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg beginnen te beseffen dat medicijnen geen psychische aandoeningen en de toename van psychische aandoeningen verhelpen. Dit toont aan dat een materieel mechanisme in je fysieke lichaam je niet garandeert dat jij een goed gevoel hebt over jezelf. Je goed voelen over jezelf is een toestand die bestaat in je bewustzijn en daarom tot stand moet worden gebracht op het niveau van je bewustzijn – niet op het niveau van je fysieke lichaam.

Dit kan leiden tot een kritisch onderzoek van een ander principe dat door Aristoteles naar voren is gebracht en door de materialistische wetenschap is overgenomen. Dat is simpelweg het volgende: Alles op de wereld kan worden opgesplitst in kleinere basiscomponenten. Als we de basiscomponenten begrijpen waaruit iets is gemaakt, dan kunnen we het ding begrijpen. Met andere woorden, elk geheel bestaat uit kleinere componenten. Als we die componenten begrijpen en begrijpen hoe ze werken, kunnen we het geheel begrijpen.

Het geheel is niet het fysieke ding
Wetenschappers hebben het fysieke brein bestudeerd om erachter te komen hoe de menselijke psyche werkt. Ze denken dat bewustzijn door de hersenen wordt geproduceerd. De hersenen bestaan uit kleinere componenten. Als we erachter komen hoe die componenten werken, dan moeten we begrijpen hoe het bewustzijn werkt en wat mensen gelukkig maakt en wat niet. Het is geen grote stap om te beseffen dat juist het feit dat mensen niet gelukkig zijn, bewijst dat je een mens niet kunt begrijpen door naar de materiële componenten in de hersenen te kijken. Je kunt dit uitbreiden en erkennen dat je eigenlijk nooit een geheel kunt begrijpen als je alleen naar de afzonderlijke, kleinere componenten kijkt. Je kunt het hele universum niet begrijpen als je naar atomen en subatomaire deeltjes kijkt. Je kunt geen kleinst mogelijke deeltje vinden waarmee je het totale universum kunt begrijpen – omdat het universum een geheel is.

Waar bestaat een “geheel”? Het bestaat alleen in bewustzijn. Je kunt naar alle cellen kijken, alle neuronen, alle verbindingen in het fysieke brein van een mens, maar die vormen op zich niet de totale – de gehele – persoon. Je kunt naar alle componenten van het universum kijken maar ze vormen niet het totale universum. Daarom is het heel erg realistisch, en een heel kleine omschakeling voor mensen, om tot het besef te komen dat onze poging om het geheel te begrijpen door alleen naar de componenten te kijken vanaf het begin al gebrekkig is. Het zal ons nooit het geheel laten begrijpen. We moeten ons best doen om naar het geheel kijken en we kunnen dit omdat we bewuste wezens zijn.

We hebben het bewustzijnsvermogen om het geheel te begrijpen, maar niet met de huidige wetenschappelijke methoden. We kunnen dit niet met onze analytische, intellectuele geest, die is ontworpen om naar de details te kijken, de details te categoriseren en de details te ordenen. Tijdens dat proces verliest de analytische geest het geheel uit het oog. We kunnen alleen naar het geheel kijken met iets wat in de volksmond intuïtie wordt genoemd, maar dat is eigenlijk een veel veelzijdiger vermogen. Het is uiteindelijk het vermogen van de Bewuste Jij om buiten de vier lagere lichamen te treden en de wereld vanuit een ander perspectief te bekijken. De Bewuste Jij is in wezen het vermogen om naar een geheel te kijken; om twee dingen samen te voegen en een geheel te zien.

Hier is een heel eenvoudige analogie. Met een vergrootglas zie je dat een ouderwetse krantenfoto uit afzonderlijke zwarte puntjes bestaat. Als jij je voorstelt dat je heel dicht bij die foto bent, zie je alleen de zwarte stippen. Als je ver genoeg naar achteren stapt, dan zie je dat de afzonderlijke zwarte stippen een foto vormen. Als je een foto van een roos neemt en als wetenschappers naar de zwarte stippen kijken en elke zwarte stip analyseren, zouden ze dan de hele foto kunnen zien, zouden ze door naar de individuele zwarte stippen te kijken ooit kunnen begrijpen dat ze samen het beeld van een roos vormen? Als je naar de componenten kijkt, kun je niet het totaal, het geheel, zien.

Van fysieke naar psychologische behoeften
Democratische naties hebben tot nu toe hun burgers op die manier benaderd: Ze proberen te kijken naar de individuele componenten van een mens, de materiële, fysieke componenten. Bij materiële behoeften kun je dit heel goed doen. Je kunt kijken naar het lichaam en wat het nodig heeft qua voeding en beweging, en dergelijke, en zo een hele lijst bedenken. Wanneer het om psychisch welzijn gaat, kun je psychisch welzijn niet bevorderen zonder naar het geheel te kijken, zonder het geheel te begrijpen van wat een mens is en hoe die functioneert.

De samenleving moet wakker worden en beseffen dat de volgende stap voor democratie is dat ze de mensen een goed gevoel over zichzelf moeten geven. Dit kan alleen als we een holistischer benadering krijgen, zou je kunnen zeggen, en de mens beschouwen als meer dan de componenten van hun fysieke brein. Die omslag kan er komen, of liever wanneer die omslag er komt, dan biedt het heel veel perspectieven op hoe een samenleving opnieuw kan beginnen te definiëren wat werkelijk het doel is van een democratische samenleving.

We hebben bijvoorbeeld het recht om vrij te zijn van uitbuiting. Juist de neiging om naar de details te kijken en het geheel te negeren, is in feite iets waartoe de mensen en samenlevingen worden gedwongen door een kleine elite. Die is misschien niet per se kwaadaardig wanneer je naar de mensen kijkt, maar ze hebben wel een heel erg beperkte visie. Tegelijkertijd zijn ze ook een heel erg arrogant en hebben ze het gevoel dat zij het beter weten omdat ze de intellectuele elite zijn die in staat is om te besluiten dat God niet bestaat. De samenleving zou dus afstand moeten nemen van elke vorm van religie en spiritualiteit, en de samenleving zou volledig materialistisch moeten zijn, want zo is de wereld nu eenmaal.

Ze hebben het gevoel dat ze in staat zijn om iets namens de samenleving te beslissen en dus moet je kijken naar het feit dat er zich een intellectuele machtselite heeft gevormd. Hoewel er andere machtselites zijn die meer clandestiene bedoelingen hebben, heeft deze machtselite – op het eerste gezicht – goede bedoelingen. Ze zijn echter niet zo goedaardig omdat ze het welzijn van alle mensen in de samenleving willen negeren om hun materialistische ideologie te bevorderen. Het kan ze niet schelen of mensen ontevreden zijn, dat mensen depressief worden, dat er steeds meer psychische problemen zijn, of dat mensen niet lekker in hun vel zitten. Ze zijn zo fanatiek hun materialistische idee aan het bevorderen dat ze niet om mensen geven omdat het idee belangrijker is geworden dan het individu. Dit is een zeer verraderlijke vorm van uitbuiting.