Oerzelven van een gevallen wezen

Vraag: Van de geascendeerde meesters hebben we gehoord dat avatars een heel traumatische ervaring op aarde met de gevallen wezens het hoofd moesten bieden. Die ervaring heeft ervoor gezorgd dat zij zich terugtrokken of dat de Bewuste Jij zich terugtrok en dat er een oerzelf werd gecreëerd. Hoe is de ervaring van een gevallen wezen wanneer hij besluit op het pad naar Christusschap te stappen dat nogal anders is. Door te rebelleren tegen de wetten van God betwijfel je toch of dit de beste manier is om de schepping te besturen? De gevallen wezens hebben dus ook een structuur gevormd met een ego op grond van die eerste beslissing en hun goddelijke identiteit is toen gestorven. Zij zijn daardoor op de aarde gevallen en daarna, toen ze vonden dat ze er genoeg van hadden, terug te keren naar God en hun IK BEN Aanwezigheid of goddelijke identiteit na een lang verblijf op aarde als gevallen wezen. Hebben ze ook dezelfde traumatische ervaringen gehad als de avatars door hen hebben gekregen, als een soort wraakoefening? En hebben ze als effect daarvan een nieuwe structuur voor hun ego gemaakt die ook ontmanteld moet worden? Hebben zij twee oerstructuren, of gaat alles terug naar die eerste beslissing die ervoor heeft gezorgd dat ze vielen?

Antwoord van Geascendeerde Meester Moeder Maria, 2020 – Webinar voor de Bevrijding van Vrouwen

Van de gevallen wezens zou je kunnen zeggen dat ze, toen zij de eerste keer vielen, toen ze voor de eerste keer door de geascendeerde meesters werden geconfronteerd met de noodzaak om het zelf dat zij hadden geschapen te transcenderen, ook een trauma ervoeren, niet precies hetzelfde trauma, maar iets wat lijkt op het kosmische geboortetrauma van een avatar. Dit heeft ervoor gezorgd dat de Bewuste Jij van het gevallen wezen een oerzelf heeft gevormd. Nadat hij dit oerzelf had gemaakt, viel hij naar de volgende sfeer die was geschapen. Daar krijgt hij de kans om zijn vrije wil uit te oefenen in de tijd die deze sfeer nodig heeft voor het proces om zich te verheffen, totdat die sfeer op het punt van ascensie komt.

Als het gevallen wezen in die pauze, en dat is een heel lange pauze, besluit om het pad naar Christusschap op te gaan, dan zal dat gevallen wezen natuurlijk hulp van de geascendeerde meesters ontvangen om zich te plaatsen voor zijn ascensie en dan is het geen gevallen wezen meer. Als het gevallen wezen geen gebruik maakt van die kans, dan komt er een moment waarop de sfeer toe is aan ascenderen en een gevallen wezen wordt dan opnieuw geconfronteerd met de noodzaak om, of te ascenderen met de sfeer, of te vallen. Als het gevallen wezen dan opnieuw valt, dan zal hij een tweede oerzelf scheppen, wij zouden een secundair oerzelf kunnen zeggen als zoiets bestaat. Dit is dus een structuur die bovenop het vorige oerzelf komt. Zoals we hebben uitgelegd, vielen er een paar gevallen wezens in de vierde sfeer, in de vijfde opnieuw, en toen nog een keer in de zesde. Zij hebben nu drie van die structuren na elkaar gevormd. Die moeten natuurlijk allemaal ontmanteld worden en onder ogen worden gezien voor zij op het pad naar Christusschap kunnen komen.

Zelfs voordat het gevallen wezen zich kan omkeren en echt aan het opwaartse pad kan beginnen, moet hij bereid zijn om zijn momentum uit het verleden onder ogen te zien. Vervolgens moet hij, net als iedereen, alle gescheiden zelven ontmantelen totdat hij bij het punt komt dat hij zich ervan bevrijd heeft en het eerste oerzelf het hoofd kan bieden, daarna het tweede en dan het derde. Niet in die volgorde, de laatste moet hij als eerste het hoofd bieden en daarna de volgende, en de volgende. In dat opzicht is er geen verschil met het pad dat jij bewandelt. Natuurlijk is het veel moeilijker voor gevallen wezens om dit pad te bewandelen omdat zij zich er meer mee hebben geïdentificeerd. Wanneer je in een andere sfeer bent gevallen, verlies je het besef dat je bent gevallen, je bent niet in staat om dat bewustzijn in stand te houden. Wat betekent dat? Dit betekent dat het gevallen wezen ervaart dat hij zo in elkaar zit. Met andere woorden, het gevallen wezen valt en neemt het oerzelf mee naar de volgende sfeer. Maar hij behoudt niet het besef dat hij dat oerzelf heeft gemaakt als gevolg van zijn eigen keuzes.

Het gevallen wezen is er dan van overtuigd dat hij gewoon zo is. Hij kan zelfs denken dat hij zo door God is geschapen. Daarom heb je ook het concept van de duivel die ervan overtuigd is dat hij door God als Gods tegenpool is geschapen. Het klopt wel enigszins dat het gevallen wezen denkt dat dit zo is. Een gevallen wezen kan zich omkeren en aan het opwaartse pad beginnen en een paar zelven zien en het momentum dat zij hebben. Het is moeilijker voor een gevallen wezen om op het punt te komen om dat oerzelf onder ogen te komen dat hij in een vorige sfeer heeft gemaakt. Wanneer een gevallen wezen bereid is om dat opwaartse pad te bewandelen, zal hij hulp ontvangen van de geascendeerde meesters. Wij zullen het gevallen wezen begeleiden om dit zelf onder ogen te zien en hem los te laten en daarna ook door te gaan naar het volgende zelf. Met andere woorden, voor een gevallen wezen duurt het veel langer om het pad naar Christusschap te bewandelen en zover te komen dat hij kan ascenderen, omdat er meer opgeruimd moet worden. Natuurlijk is het wel mogelijk en er zijn gevallen wezens die het hebben gedaan.