Kunnen zowel de wetenschap als de religie ongelijk hebben?

door Kim Michaels

Ik ben een oorlogskind en heel waarschijnlijk ben jij dat ook. Daarmee bedoel ik niet een fysieke oorlog, maar een oorlog in de geest van alle leden van de zogenaamd meest geavanceerde beschaving die ooit het leven zag op deze planeet.

Ik ben opgegroeid in een schizofrene samenleving en al heel jong – zeker voor ik zo volwassen was dat ik ermee om kon gaan – werd ik blootgesteld aan twee geloofssystemen die allebei beweerden dat ze absolute, complete en onfeilbare antwoorden hadden op de vragen wie ik ben, waar ik vandaan kom en waarom ik hier ben. Het ene systeem zei dat ik een sterfelijke zondaar ben die niets goed kan doen. Het andere zei dat ik een klein beetje meer dan een geëvolueerde aap ben en dat mijn bestaan nergens toe dient. Het ene systeem zei dat ik, wanneer ik sterf, de eeuwigheid doorbreng met harpspelen op een roze wolk of wordt gemarteld in een brandende hel. Het andere zei dat ik zal verdwijnen en dat het zal lijken alsof ik nooit heb bestaan. Zelfs als kind al leken beide opties niet erg aantrekkelijk – niet heel erg aannemelijk – voor mij en zijn dat nog steeds niet.

Beide systemen beweerden dat ze complete en onfeilbare antwoorden hadden op alle vragen over het leven, maar er bleven nog veel andere vragen voor mij over. Wanneer ik antwoorden probeerde te vinden, gaven beide systemen mij dezelfde reactie. Wanneer ik vragen stelde die niet in hun doctrines pasten, lieten ze het voorkomen dat er iets fout was aan mijn vragen. Wanneer ik bleef doorvragen, gaven ze mij heel duidelijk de indruk dat er iets met mij mis was.

Vanzelfsprekend was ik niet het enige kind dat aan deze schizofrene situatie werd blootgesteld. Ik zag dat mijn tijdgenoten de beweringen een van de oorlog voerende systemen accepteerden en zodoende kritiekloos alle beweringen afwezen die het andere systeem had gedaan. De meeste tijdgenoten gaven het echter gewoon op om redelijke antwoorden te vinden en daarmee veroordeelden zij zich de rest van hun leven tot een leven waarin ze geen antwoorden kregen op de fundamentele levensvragen. Beide reacties zorgden in principe voor hetzelfde resultaat, namelijk dat mensen hun geest afsloten voor een beter begrip van het leven.

Ik kon nooit een van die benaderingen accepteren en dus bleef ik vragen stellen. Omdat ik al snel besefte dat ik geen echte antwoorden kon vinden binnen een van die twee oorlog voerende systemen, besloot ik verder te kijken. De laatste dertig jaar heb ik een groot aantal verschillende ideeën bestudeerd en hoewel ik zeker niet beweer dat ik alle antwoorden heb, heb ik een veel volwassener begrip van de kwestie dan ik als kind had. En dat is juist waarom ik besloot dit boek te schrijven.

Het was mij duidelijk geworden dat als er geen mensen zoals ik zijn – mensen die openstaan voor een genuanceerder en universeler kijk op het leven dan het orthodoxe christendom en de materialistische wetenschap presenteren – die hier niets over zeggen, dan zal die oorlog tussen religie en wetenschap tot in het oneindige doorgaan. Per slot van rekening heeft deze oorlog onze geest en onze samenleving meer dan vier eeuwen verscheurd zonder dat een van beide zijden een doorslaggevende overwinning behaalde. Ik weet dat experts aan beide kanten beweren dat het – op elk moment – zover kan zijn dat zij het winnen en hun tegenstander zullen vernietigen. Maar ze zeggen dit al eeuwenlang, dus ik denk dat die bewering niet meer geloofwaardig is. Ik denk eigenlijk dat wij er veilig afstand van kunnen nemen kunnen door te verwijzen naar een beroemde quote van Albert Einstein: “Als je hetzelfde blijft doen en verwacht dat je andere resultaten krijgt, ben je gek!” Als we het conflict tussen wetenschap en religie steeds op dezelfde manier blijven aanpakken – en het belangrijkere onderwerp dat we antwoorden willen op levensvragen – dan blijft die gekte er gewoon.

Mijn belangrijkste boodschap in dit boek is eenvoudig deze: “Laten we ophouden met die waanzin!” Laten we weigeren om nog in een samenleving te leven die beweert dat ze het meest ontwikkeld is ooit, maar die niet met ontwikkelde antwoorden kan komen op de belangrijkste levensvragen. Laten we weigeren om onze kinderen bloot te stellen aan de waanzin van twee gedachtesystemen die beide beweren dat ze onfeilbare antwoorden hebben – alleen sluiten die antwoorden elkaar wederzijds uit.

Ik weet dat de experts aan beide zijden zullen zeggen dat zij een eenvoudige oplossing hebben. Per slot van rekening heeft hun kant – zoals ze allebei zeggen – de echte antwoorden, dus moeten wij hen accepteren en de andere zijde negeren. Maar in mijn zoektocht naar antwoorden begon ik op den duur stiekem toch wat achterdochtig te worden. Wat als het te simplistisch zou zijn om te denken dat de ene zijde totaal gelijk heeft en de andere helemaal ongelijk?

Per slot van rekening is er een duidelijk – of misschien niet zo duidelijk – alternatief, namelijk om eens na te denken over de – ketterse – gedachte of beide zijden het misschien bij het verkeerde eind hebben. Wat als noch het orthodoxe christendom noch de materialistische wetenschap het leven helemaal hebben begrepen? Wat als wij een verfijnder en universeler inzicht kunnen vinden door verder te kijken dan béíde die gedachtesystemen? Wat als er een hoger inzicht ligt te wachten om te worden ontdekt, maar dat zolang wij onze individuele gedachten en het publieke debat laten beheersen door de oorlog tussen de wetenschap en de religie, wij het niet kunnen zien – dat wij door de bomen het bos niet zien?

Als je denkt dat dit een radicale suggestie is, dan zal ik nu nog een stap verder gaan. Wat als wij eens álle gedachtesystemen daarin mee zouden nemen! Waarom zouden we accepteren dat er limieten zijn aan onze gedachten en verbeeldingskracht? Waarom zouden we het idee accepteren dat de – bijna oneindige – complexiteit van het leven kan worden gereduceerd tot een simpel (of zouden we simplistisch moeten zeggen) gedachtesysteem dat naar men veronderstelt alle antwoorden heeft? Wat als het leven zo complex is dat het nooit in een gedachtesysteem– geen enkel mentaal kader – past dat wij mensen ooit zouden kunnen krijgen? Wat als er geen definitieve, complete en onfeilbare, antwoorden zijn, omdat er altijd weer nieuwe ontdekkingen komen die achter de horizon liggen – elke willekeurige horizon die een mens ooit kan hebben?

Denk er eens zo over. De materialistische wetenschappers hebben heel lang beweerd dat de wetenschap de mensheid van het bijgeloof van de religie heeft bevrijd. Ik ben het hier niet beslist mee oneens, maar dit is mijn probleem. De materialisten bekritiseren de middeleeuwse theologen nogal snel, omdat zij de menselijke gedachten in een mentaal kader willen inperken dat door de katholieke doctrines is gedefinieerd. Maar het lijkt mij dat materialisten het net zo aanpakken. Zij hebben een gedachtesysteem gemaakt dat zegt dat er niets anders is dan het materiële universum. Zodoende lijkt het mij dat beide gedachtesystemen een streep hebben getrokken waar jij met je geest niet overheen mag. Die twee systemen hebben vanzelfsprekend verschillende strepen getrokken, maar zij hebben allebei een streep getrokken en zodoende hebben ze allebei de menselijke gedachten en verbeeldingskracht gelimiteerd.

Welnu, ik voor mij heb besloten dat ik mijn geest niet wil laten inperken door een van die twee – of een ander – mentale kaders. Daarom zal dit boek niet alleen die twee gedachtesystemen onderzoeken, maar ook het onderliggende psychologische mechanisme dat ons mensen, zoveel behoefte geeft aan veiligheid dat wij de complexiteit van het leven in een heel klein mentaal kadertje moeten zien te proppen. Ik stel zelfs voor dat wij de fundamentele levensvragen anders aanpakken, een aanpak die ons verder voert dan die gedachtesystemen zonder ons in totale chaos en verwarring achter te laten.

Begrijp mij niet verkeerd nu. Ik stel voor dat we verder kijken dan zowel de wetenschap als de religie, maar ik stel niet voor dat wij alle ideeën in een van die twee systemen helemaal opgeven. Ik geloof dat zowel de wetenschap als de religie ons waardevolle en goede antwoorden kan geven. Maar ik geloof gewoon niet dat die gedachtesystemen alle en onfeilbare antwoorden heeft. Dus we pakken het beste uit beide systemen, gaan op zoek naar meer inzicht en dan zien we wel waar we uitkomen.

Waarom nu dit opschrijven?
Waarom heb ik dit boek nu geschreven? Welnu, ik wilde mijn hele leven al dit boek schrijven, maar ik had nooit het gevoel dat ik de expertise had of dat het de juiste tijd daarvoor was. Ik ben nog steeds niet zeker van mijn expertise, maar ik ben er zeker van dat dit het goede moment is. Wat mij daar zeker van heeft gemaakt, was het lezen van een paar boeken die de oorlog tussen wetenschap en religie op een nieuw niveau hebben gebracht (in ieder geval in intensiteit zo niet in omvang). De bekendste voorbeelden zijn het boek van Sam Harris ‘The End of Faith’ en ‘The God Delusion’ van Richard Dawkins, hoewel er ook nog andere boeken zijn.

Toen ik die boeken gelezen had, werd het mij duidelijk dat het, hoewel ik het eens ben met de auteurs, hoog tijd werd dat onze samenleving eens kritisch naar onze relatie tot religie keek, ik denk alleen dat de auteurs niet ver genoeg gaan. Hun visie is zo beperkt, hun verbeelding zo geconcentreerd op wat ik later als de zwart-witbenadering van de kwestie zal omschrijven. Met andere woorden, hoewel al die auteurs volgens mij een paar zwaktes in de orthodoxe religie identificeren, is het enige alternatief voor de meesten van hen dat ze het atheïsme op het wetenschappelijk materialisme baseren. En zoals ik net heb uitgelegd, beschouw ik dat als een ander gedachtesysteem dat onze geest inperkt. Waarom zouden we één versie van de gedachtepolitie door een andere vervangen?

De vijandige toon van verscheidene auteurs heeft het voorspelbare effect gehad dat religieuze mensen zich nog dieper in hun loopgraven ingraven bij hun pogingen om hun overtuigingen te verdedigen. Dit heeft ertoe geleid dat het Creationisme is opgekomen en dat fundamentalistische of letterlijke christenen zich hebben gemobiliseerd. Met andere woorden, het netto-effect van al te vijandige kritiek op religie heeft ervoor gezorgd dat de strijdlinies scherper zijn geworden en – aan beide kanten – zijn de loopgraven dieper. Na een paar decennia van relatieve kalmte is het met modder gooien intenser geworden zonder dat er echt iets nieuws naar voren werd gebracht in het debat.

Daardoor besefte ik dat ondanks de beweringen die Richard Dawkins bijvoorbeeld doet, het debat – tot dusver – de samenleving niet verder heeft gebracht. Wij komen simpelweg vast te zitten in de modder, net zoals de legers in de Eerste Wereldoorlog verlamd raakten in de loopgravenoorlog. Gebaseerd op mijn studie van de menselijke geschiedenis beschouw ik dit echter als een bemoedigend teken. Wanneer de strijd heviger wordt, is dit meestal een teken dat er een nieuw idee zal opkomen. Daarom voelen degenen die de oude geloofssystemen verdedigen de behoefte om hun graszoden extra te beschermen.

Mijn punt is eenvoudig. Ieder die langer dan vijf minuten naar een fundamentalistische christen of een fundamentalistische materialist heeft geluisterd, weet dat die nooit moe worden om hun tegenstanders naar beneden te halen en de deugden van hun geloofssysteem op te hemelen. Maar ik denk dat er een groot – en groeiend – aantal mensen is dat gewoon genoeg heeft van het met modder smijten van beide zijden. Ik geloof dat er miljoenen mensen zijn die zich realiseren dat noch het orthodoxe christendom noch de materialistische wetenschap hen bevredigende antwoorden kan geven op de belangrijke levensvragen. Ik geloof dat zij beseffen dat onze beschaving voor belangrijke problemen staat die noch de orthodoxe religie noch de materialistische wetenschap kan oplossen (want als ze dat konden, dan zouden ze dat al gedaan hebben). De mensen zijn dus nog niet aan iets nieuws toe en ik denk dat velen wél zullen begrijpen dat waar wij níét toe zijn een nieuw onfeilbaar, absolutistisch geloofssysteem is, maar een geheel nieuwe benadering van het leven, een totaal nieuwe benadering van kennis. Waarom zouden we niet op zoek gaan naar een echt universele aanpak van het leven in plaats van altijd op zoek te zijn naar een van tevoren vastgesteld geloofssysteem dat beweert dat ze de enige waarheid bezit?

Laat ik duidelijk zeggen dat het níét mijn bedoeling is dat dit boek zegt dat ik alle antwoorden heb dat er nu een pasklaar geloofssysteem is dat de misvattingen van zowel wetenschap als religie kan vervangen. Zoals ik zei, ik geloof niet dat er één gedachtesysteem is of ooit zal zijn dat ons alle antwoorden geeft op onze levensvragen. Maar ik geloof dat we nu in een tijd zijn gekomen waarin we een fundament kunnen zoeken om ons onderzoek van het leven op een ander niveau te brengen. En hoewel wetenschap en religie – in zuivere vorm – ons bij dit onderzoek kunnen helpen, geloof ik dat het de tijd is om verder te kijken dan beide mentale kaders die de materialistische wetenschap en de orthodoxe religie hebben gevormd. Laten we dat durven te onderzoeken en laten we beginnen met kijken naar waarom zowel religieuze als wetenschappelijke experts die absolute behoefte hebben aan een absoluut geloofssysteem.