Het gevoel overwinnen dat je machteloos bent

door Kim Michaels

Ik heb eerder al de psycholoog M. Scott Peck genoemd, die zei dat veel mensen hem hadden gevraagd waarom het kwaad op de wereld is, en dat dit betekende dat de meeste mensen innerlijk het gevoel hebben dat dit hier niet hoort te zijn. Waarom is dit belangrijk? Omdat, als wij inderdaad het gevoel hebben dat het kwaad niet normaal of natuurlijk is, de mogelijkheid bestaat dat het kwaad zou kunnen worden overwonnen of verwijderd. Met andere woorden, juist het gevoel dat het kwaad hier niet hoort te zijn, geeft ons de hoop dat wij niet machteloos zijn, dat er inderdaad een manier is om het kwaad te overwinnen, of hoe we het ook maar willen noemen.

Ik zou je nu een vraag willen stellen die net even anders is: “Waarom is het kwaad nog steeds op de wereld?” Voor mij is het antwoord duidelijk. Het kwaad bestaat nog steeds omdat de meeste mensen zich inderdaad machteloos voelen en het gevoel hebben dat zij niet bij machte zijn om het kwaad te verwijderen. Met andere woorden, hoewel wij innerlijk het gevoel hebben dat het kwaad hier niet hoort te zijn, geeft een ander deel van onze psyche ons het gevoel dat wij dit niet op eigen kracht kunnen verwijderen. En voor mij is dit vanzelfsprekend een tegenspraak die wij moeten bespreken voor de rest van dit boek van enige betekenis kan zijn.

Zoals ik in de introductie heb geopperd, hebben wij een verbazingwekkende hoeveelheid problemen overwonnen op onze tocht van holen naar wolkenkrabbers. Ik heb ook gezegd dat de kracht die ons daartoe aanzet, ons vermogen – en bereidheid –om vragen te stellen is. En door dit vermogen te benutten en ons te richten op de problemen van het kwaad en menselijke conflicten, opper ik dat wij wel doorslaggevende vooruitgang kunnen boeken. Maar deze suggestie werkt alleen maar als wij beginnen te kijken naar waarom wij geneigd zijn om ons machteloos te voelen. Dus laat ik een paar vragen stellen die buiten ons mentale kader vallen, over waarom ‘wij, de mensen’ ons zo vaak machteloos voelen wanneer wij worden geconfronteerd met de grote levensvragen.

Twee ontkrachtende geloofssystemen
Het antwoord op de vraag waarom wij ons machteloos voelen om met de grote levensvragen om te gaan, is heel eenvoudig – als je buiten je kader wilt denken. Het antwoord is: “Wij voelen ons machteloos, omdat wij zijn opgevoed om ons wij machteloos te voelen.”

Ik heb al gezegd dat wij als oorlogskinderen zijn opgegroeid, de oorlog tussen het orthodoxe christendom en het wetenschappelijk materialisme. Misschien moet ik kort definiëren wat ik met die twee termen bedoel. Waarom heb ik het niet gewoon over het christendom en de wetenschap of religie en wetenschap?

Welnu, mijn punt is dat ik wil aantonen dat het conflict tussen geloofssystemen niet inherent of onvermijdelijk is. Door de hele geschiedenis heen zien we dat verschillende geloofssystemen of wereldbeelden naast elkaar kunnen bestaan zonder gewelddadige conflicten te creëren. In de vijftiende eeuw zagen we bijvoorbeeld dat in een gebied in Zuid-Spanje, dat Al Andalus heette, moslims en joden en christenen vreedzaam naast elkaar leefden en het resultaat was dat de gemeenschap op alle manieren bloeide. In het oosten hebben diverse religies zoals het hindoeïsme, het boeddhisme en taoïsme eeuwenlang vredig naast elkaar geleefd.

Wij zien dat wij mensen altijd een grote diversiteit aan geloofssystemen of wereldbeelden hebben gehad. Niet het verschil in overtuigingen op zich heeft conflicten veroorzaakt. De ware oorzaak van conflicten is dat wij onze overtuigingen op een specifieke manier gaan benaderen. Zoals ik al in de introductie heb gezegd, zijn er in principe twee manieren om het leven te benaderen, de ene wordt beheerst door angst en de andere door nieuwsgierigheid.

Als je benadering van het leven op angst berust, moet je een manier vinden om je angst op afstand te houden, zodat je ermee kunt leven. De meeste mensen doen dit door een geloofssysteem aan te hangen en geven die dan een gezaghebbende status, een status van superioriteit of zelfs de status dat die onfeilbaar is. En zodra de mensen dit hebben gedaan, zullen ze zich onherroepelijk bedreigd voelen door een ander geloofssysteem dat een soortgelijke bewering doet. Omdat de beweringen elkaar wederzijds uitsluiten, is het wel duidelijk dat ze niet allebei juist kunnen zijn en dan zien we de behoefte opkomen om een geloofssysteem dat daarmee concurreert te onderdrukken of te vernietigen. Het punt is dat ik wil aantonen dat niet de geloofssystemen op zichzelf voor conflicten zorgen, maar een bepaalde psychologische reactie.

Zoals ik ook al in de introductie heb gezegd, wanneer je benadering van het leven uit nieuwsgierigheid gebeurt, dan voel je niet de behoefte om een spiritueel geloofssysteem de allerhoogste status te geven. Juist je nieuwsgierigheid zet je aan tot het voortdurend op zoek gaan naar meer inzichten en daardoor voel je geen behoefte om te geloven dat een specifiek systeem alle kennis die je kunt of mag krijgen, al is gedefinieerd. Je zou een systeem kunnen gebruiken als fundament om je gedachten te organiseren, maar je laat een systeem nooit een gesloten mentaal kader worden. Dan zie je ook wel dat er nooit een conflict is tussen jouw systeem en andere systemen, zelfs als ze iets tegenovergestelds beweren. In plaats van dat één systeem een ander systeem moet vernietigen, realiseer jij je dat een ontdekking in de toekomst je boven alle bestaande systemen zou kunnen uittillen. Je weigert daarom om aandacht te besteden aan het bestrijden van andere systemen, maar je richt je op het uitbreiden van menselijke kennis.

Terug dus naar de definitie. Wanneer ik het heb over het orthodoxe christendom of het christendom in het algemeen, dan verwijs ik niet naar een bepaalde kerk, maar naar alle kerken of sekten die het leven met angst benaderen. Dit zorgt ervoor dat mensen absolutistische beweringen doen over de superioriteit van hun religie of de superioriteit van hun overtuigingen over een wetenschappelijk wereldbeeld. Ik vertrouw erop dat het duidelijk is dat de katholieke kerk uit de middeleeuwen een voorbeeld uit het boekje is van zo’n absolutistisch geloofssysteem. Die kerk beweerde dat ze de enige ware kerk van Christus was en de enige manier om naar de hemel te gaan. Ze had de militaire macht om alle concurrerende geloven te onderdrukken en deed dat op een heel agressieve manier zoals boekverbrandingen, de kruistochten, de inquisitie en de onderdrukking van wetenschappers getuigen. Dit is geen onderwerp om over te debatteren, maar eenvoudig op een eerlijke manier naar de annalen van de geschiedenis te kijken.

Het is misschien wat moeilijker om te begrijpen dat wat ik het wetenschappelijk materialisme noem, ook als zo’n absolutistisch en gesloten geloofssysteem te beschouwen. Daarom probeer ik onderscheid te maken tussen wetenschap en materialisme. Juist door haar aard is wetenschap geen geloofssysteem, maar een proces met een open einde dat voortdurend – misschien wel oneindig – probeert ons inzicht te vergroten in ieder aspect van het leven. In haar zuivere vorm kan wetenschap dan ook niet in conflict zijn met een religieus geloofssysteem, omdat zuivere wetenschap nooit de soort absolutistische beweringen doet die gesloten religieuze systemen doen. In zuivere vorm kan wetenschap nooit een gesloten mentaal kader worden, omdat het juist de essentie van wetenschap is dat er altijd meer te ontdekken valt dan we op dit moment weten.

Als je naar de geschiedenis kijkt, dan is het duidelijk dat de wetenschap inderdaad is begonnen als een proces met een open einde en niet een gesloten systeem is. De vroege wetenschappers – van Galileo tot Newton – zagen geen inherent conflict tussen wetenschap en religie (en dat kwam omdat zij een religie ook als een proces met een open einde zagen, een onderwerp waar we later meer naar zullen kijken). Maar na een tijdje begon er bepaalde verschuiving op te treden. Het terrein van de wetenschap – of misschien moeten we zeggen het terrein om wetenschappelijke ontdekkingen te interpreteren, raakte gedomineerd door mensen die met angst naar het leven keken. Die mensen stonden tegenover het religieuze gezag en begonnen toen religie af te schilderen als de oorzaak van conflicten, terwijl de wetenschap ons feitenkennis verschaft en ons daardoor uit het rijk van religieus bijgeloof en conflicten haalt.

Wat er volgens mij tijdens dit proces gebeurde, was dat de wetenschap – als een ontdekkingsproces met een open einde – werd gekaapt door mensen die er duidelijk politieke bedoelingen mee hadden, namelijk om de samenleving op bepaalde manieren te hervormen. Daardoor werd het proces met een open einde naar de achtergrond geschoven en in plaats daarvan werd een absolutistisch religieus systeem gevormd. Dit systeem werd duidelijk gecreëerd om met de absolutistische religieuze systemen te concurreren en ze te vervangen. Dit kun je zien aan het feit dat het wetenschappelijk materialisme absolutistische beweringen doet die niet door de wetenschap kunnen worden geverifieerd en die zuivere wetenschappers daarom nooit zouden doen.

Neem als voorbeeld van zo’n absolutistische bewering eens de bewering dat God niet bestaat. Geen enkele wetenschapper zou die bewering kunnen doen. Men kan alleen als wetenschappers zeggen dat de wetenschap geen feitelijk, materieel, bewijs heeft gevonden dat God bestaat. Maar je kunt niet uitsluiten dat er nieuwe en betere methoden zouden kunnen worden ontdekt die de wetenschap in staat zouden stellen om het bestaan van iets naast het materiële universum te verifiëren (hoe zouden materiële instrumenten iets niet-materieels eigenlijk kunnen detecteren?). Met andere woorden, wat het materialisme beweert, is dat er niets naast het materiële universum bestaat, en ook nooit zou kunnen bestaan, en dat wordt gedefinieerd als iets wat je met huidige – materialistische – instrumenten en methoden – kunt detecteren. Dit is overduidelijk een politieke bewering die opzettelijk is bedacht om het geloof van de mensen in de – net zo absolutistische – beweringen van religie te ondermijnen. En dit bewijst mij in ieder geval dat het wetenschappelijk materialisme gewoon weer een absolutistisch geloofssysteem is dat probeert het absolutistisch systeem van de religie te vervangen. Waarom is dit belangrijk voor onze discussie over menselijke conflicten?

Wij werden opgevoed om ons machteloos te voelen
Ik begon met te zeggen dat wij werden opgevoed om ons machteloos te voelen en we kunnen nu begrijpen waarom. Wij groeiden op in een samenleving die het strijdperk vormt van twee absolutistische geloofssystemen, maar allebei schilderen zij ons – de gewone menselijke wezens – af als schepsels die in wezen machteloos zijn.

Volgens het christendom zijn wij zondaren als wij geboren worden of zijn dat van nature. Wij werden geschapen door een bovennatuurlijk wezen in een koninkrijk dat buiten het materiële universum valt (en waar niet de problemen zijn die wij op aarde tegenkomen). Die God is zogenaamd vriendelijk, en dat houdt in dat hij wil dat wij terug naar huis komen in zijn koninkrijk. Maar die vriendelijke God heeft ons in een staat geschapen waardoor wij onmogelijk naar zijn koninkrijk kunnen gaan. Daarom hebben hulp nodig van een macht buiten ons, een macht die ons kan absolveren van de zonden die ons buiten het koninkrijk houden. Die macht is zogenaamd het offer van Gods zoon, maar wij hebben nog wel een religie in de buitenwereld nodig om die genade te ontvangen. Met andere woorden, wij hebben niet de macht om onszelf te kwalificeren voor toegang tot het koninkrijk. Wij hebben zowel een externe bovennatuurlijke macht als een externe aardse organisatie nodig om in die hogere staat te komen.

Het wetenschappelijk materialisme beweert dat dit alles gewoon bijgeloof is en probeert onze geest te bevrijden van de onderdrukking door absolutistische religieuze instituties. Maar wat voor zelfbeeld heeft het materialisme ons gegeven om het concept te vervangen dat wij van nature zondaren zijn? Dat heeft ons het beeld gegeven dat wij van nature dieren zijn. Er is geen God die om ons geeft. Eigenlijk zijn de enige bewuste, zelfbewuste wezens. En wij zijn alleen maar zelfbewust vanwege een meevaller in de natuur. Wij zijn het product van een totaal onbewust en willekeurig proces. Het feit dat wij dingen kunnen die – andere – dieren niet kunnen, is geen onderdeel van een of ander groots plan, maar eenvoudig een willekeurig product van een proces waar wij absoluut geen controle over hebben.

Wanneer je nadenkt over het verbazingwekkende proces van de samenleving van de holenmens tot de moderne beschaving, dan zie je ook een ongelooflijke progressie in het menselijke denken. Maar onze gedachten vormen geen onderdeel van een doelbewust evolutionair proces. Het zijn willekeurige producten van onze genen en de elektromagnetische processen in onze hersens. Met andere woorden, er bestaat niet zoiets als een ziel, laat staan een collectieve ziel of een collectief bewustzijn dat doelbewust progressie kan maken door de tijd heen.

Het punt dat ik wil maken, is dat ik niet dieper inga op de filosofische discussie over de waarde van die beweringen. Ik wil gewoon aantonen dat beide dominante geloofssystemen ons afschilderen als wezens met beperkingen, en daardoor machteloos zijn. De religie zegt dat wij zondaren zijn vanwege de zondeval van Adam en Eva, dus worden we inherent gelimiteerd door onze origine. De wetenschap zegt dat wij geëvolueerde dieren zijn, gelimiteerd door onze genen en onze opvoeding – en dus ook gelimiteerd door ons verleden. Dus ook al beweren materialisten dat zij ons hebben bevrijd van het bijgeloof van de religie, zij hebben gewoon de ene reeks beperkingen vervangen door een andere. Als je beide systemen oppervlakkig bekijkt dan zijn ‘wij mensen’ inherent beperkte wezens. En dat leidt, natuurlijk, tot nog een reden waarom wij werden opgevoed met het idee dat wij machteloos zijn. Namelijk het feit dat iemand ons in zijn macht wil hebben.

Het elitarisme in de geschiedenis
Als we buiten de gevestigde kaders om naar de geschiedenis kijken, dan ontdekken we al gauw een neiging die men niet aan ons heeft verteld in de geschiedenisles. De meeste grote conflicten werden niet door de gewone bevolking veroorzaakt maar door diverse elitegroepen. De napoleontische oorlogen werden niet begonnen omdat het Franse volk een groot verlangen had om over de wereld te heersen. Ze werden begonnen door een kleine elite in de Franse samenleving – die werd geleid door Napoleon – met een sterk verlangen om de wereld over te nemen. Het Duitse volk is misschien wel meegesleept door de retoriek van Hitler, maar slechts een kleine elite in Duitsland begon aan de Tweede Wereldoorlog. We kunnen dus concluderen dat er in alle historische perioden diverse elitegroepen waren en de oorzaak van de meeste historische conflicten was de concurrentie of rivaliteit tussen dergelijke elitegroepen. De mensen zijn vaak meegesleept in die conflicten maar zijn er nooit mee begonnen.

Als we nu een stapje terug doen uit de geschiedenis, dan zien we de onderliggende strijd tussen elitegroepen en de bevolking. De elitegroepen probeerden de samenleving te beheersen, maar omdat zij altijd de kleine minderheid zijn, kunnen ze zoiets alleen voor elkaar krijgen wanneer een groot deel van de bevolking hun doelen steunt. En in de meeste gevallen houdt dit in dat de elitegroepen de vrijheid of rechten van de gewone bevolking moeten inperken. Onder alle andere conflicten zit dus de strijd tussen de mensen die naar vrijheid verlangen en diverse elitegroepen die naar macht verlangen – en die ook zullen benutten om de vrijheid van de mensen af te nemen.

De Britse historicus Arnold Toynbe sprak over drie hoofdgroepen in een samenleving. Er is een dominante minderheid, en de leden daarvan zullen altijd proberen hun macht te vergroten door de vrijheid van de gewone bevolking te verkleinen. Dan is er de creatieve minderheid en de leden daarvan proberen nieuwe ideeën en kennis naar buiten te brengen die de mensen kunnen bevrijden van beperkingen en onderdrukking. En dan is er nog de gewone bevolking die geneigd is de leiding van beide minderheden te volgen, afhankelijk van welke de meeste aantrekkingskracht uitoefent in een bepaalde tijd.

De conclusie is dat er altijd een basale spanning in een samenleving aanwezig is. Wij zien een dominante minderheid die probeert aan de macht te komen of haar te handhaven (in feite is er vaak een gevestigde machtselite en een opkomende machtselite). De machtselite is erin geslaagd om de macht in handen te krijgen door de mensen bepaalde beperkingen van hun vrijheid te laten accepteren. In het verleden is dit vaak alleen met geweld gebeurt, maar de meest efficiënte manier voor een machtselite om aan de macht te blijven, is een combinatie van geweld en ideeën. De middeleeuwse feodale samenlevingen overleefden het bijvoorbeeld eeuwenlang omdat de dominante elite (de koningen, de adelstand en de katholieke leiders) een combinatie van geweld en religieuze doctrines gebruikten om de bevolking het gevoel te geven dat ze machteloos waren. Dus de dominante elite probeert altijd alle ideeën te onderdrukken die de bevolking in staat kan stellen om de limieten te overstijgen die hen machteloos laten voelen als ze zonder elite moeten leven. Daarom zal de machtselite altijd proberen om de creatieve minderheid te onderdrukken of alle leden van de bevolking te onderdrukken die tegen die onderdrukking in opstand komen.

De geschiedenis toont aan dat als een paar mensen de elite uitdagen, er doortastend met hen wordt omgegaan, meestal door executie. Maar wanneer voldoende mensen in opstand komen, dan zal de machtselite in de meeste gevallen terugkrabbelen. En als er genoeg mensen in opstand komen, dan moet de elite altijd toegeven. Dit kun je in talloze gevallen zien, toen een opstand door de bevolking de heersende elite heeft omvergeworpen.

Het punt is hier dat er in het algemeen spanning aanwezig is tussen een machtselite en de gewone bevolking, zelfs in de democratieën van tegenwoordig. Wij hebben het hier niet over een vergezochte samenzweringstheorie. Wij hebben het over de spontane en meestal onbewuste formatie van een heersende elite die gelooft dat zij geschikter is om de samenleving te regeren dan de gewone bevolking. En daardoor kan zo’n elite – niet beslist met opzet – ideeën verspreiden die het bestaan van een elite steunen en daardoor de mensen het gevoel geeft dat zij machteloos zijn. Mijn punt is in het algemeen dat ‘wij, het volk’ zelfs in moderne democratieën zo zijn opgevoed – gedeeltelijk vanwege de oorlog tussen het christendom en het materialisme – dat wij onszelf machteloos beschouwen. En het gevolg is dat wij geneigd zijn te denken dat wij er niets aan kunnen doen om zulke enorme problemen op te lossen als het bestaan van het kwaad of conflicten op grote schaal. Want hoe kunnen wij per slot van rekening meehelpen om conflicten op te lossen tussen naties, rassen of religies, als wij zelfs de conflicten in onze persoonlijke relaties niet op kunnen lossen? Dus waarom is dit een probleem?

Welnu, wie zijn de mensen die diverse machtselitegroepen vormen? Dit zijn in bijna alle gevallen mensen van wie hun psyche wordt beheerst door een aanpak van het leven die op angst berust. De redenering is eenvoudig. De machtselitegroepen proberen anderen in hun macht te krijgen en de behoefte om anderen in je macht te hebben, komt voort uit angst. Duidelijk en eenvoudig. En wat hebben we gezien bij mensen die iets benaderen met angst? Zij proberen systemen te maken die zij een of andere hoogste status kunnen geven en dat kan alleen maar voor onoverkomelijke conflicten zorgen.

De conclusie is simpel. Als er ooit echte vooruitgang komt om menselijke conflicten op te lossen, dan komt die niet van de machtselitegroepen of van ieder ander die het leven met angst benadert. Zulke mensen zullen zich aan hun systemen vastklampen en die tot aan de dood te verdedigen. Dus elke echte vooruitgang kan alleen van mensen komen die geen aanpak hebben die op angst berust, of die mensen nu tot de creatieve minderheid behoren of een deel van de bevolking zijn die niet bang zijn toe te geven dat zij nieuwsgierig zijn naar het leven. Maar voordat wij zelfs maar kunnen beginnen om verschil te maken, moeten wij beslissen dat wij onze macht terug willen en de programmering loslaten die ervoor zorgt dat wij accepteren dat wij machteloze wezens zijn die de elite over onze samenleving moet laten regeren.

Hoe kunnen wij verschil maken?
Als je naar grote problemen kijkt, zoals de talloze conflicten tussen individuele mensen en de schijnbaar nooit eindigende conflicten tussen groepen mensen, zou je misschien het gevoel kunnen hebben dat jij persoonlijk niets kunt doen om een oplossing dichterbij te brengen. De reden dat jij je zo voelt, is begrijpelijk, maar wordt ook gebaseerd op een onvolledig inzicht in hoe de samenleving vooruitgaat. Dus laten we eens buiten ons kader kijken om de verborgen mechanismen te ontdekken die aanzetten tot vooruitgang.

De geschiedenis vertelt ons dat de samenleving vooruitgaat omdat er diverse materiële oorzaken zijn die vaak door een of meer elitegroepen worden aangestuurd. Maar in werkelijkheid is de belangrijkste stuwkracht achter alle voortgang, het collectieve bewustzijn van de mensen – en ieder van ons vormt een onderdeel van dat collectieve bewustzijn, we beïnvloeden dit en wij worden er door beïnvloed. Klinkt dat vergezocht? Laten we eens beter kijken.

We hebben al gezien dat de vooruitgang van ons van de fase van holenmens naar de huidige fase is dat wij vragen stellen en onze kennis vergroten. Het is niet moeilijk om de overeenkomst tussen nieuwsgierigheid en vooruitgang te zien. Tijdens de wat vaak de donkere middeleeuwen wordt genoemd, onderdrukte de katholieke kerk met succes alle kennis die haar onfeilbare doctrines kon betwijfelen. Het gevolg was, openbare nieuwsgierigheid – dat het vermogen en de bereidheid van de mensen om vragen te stellen –nogal laag . Zou het kunnen zijn dat de samenleving hierdoor stagneerde en dat er eeuwenlang weinig vooruitgang werd geboekt? Kijk eens naar wat er in andere onderdrukkende regimes is gebeurd die de toegang van de bevolking tot informatie of hun vermogen om vrij over ideeën te discussiëren, hebben ingeperkt. Waarom is de Sovjet-Unie ingestort? In 1987 hoorde ik een lezing van een Sovjetdissident die zei dat het grootste probleem voor het Sovjetregime was of zij hun wetenschappers computers zouden geven. Als ze dat niet deden, dan zou de Sovjet-Unie onvermijdelijk achterop komen bij het westen wat betreft wetenschappelijke vooruitgang. Maar als de wetenschappers computers zouden krijgen, dan zouden ze geen controle kunnen uitoefenen op de informatie waar zij toegang tot hadden en verspreidden, wat tot een politieke instorting zou kunnen leiden – de instorting die dus ook een paar jaar later plaatsvond.

Dus zelfs op grond van deze eenvoudige analyse kunnen we zien dat er altijd iets is wat wij kunnen doen, namelijk onszelf op de hoogte stellen van de oorzaken van problemen en erover te spreken wanneer en waar dat maar mogelijk is. Natuurlijk hebben ‘wij het volk’ door de komst van het internet meer kansen om ons uit te spreken dan ooit in de geschiedenis. Maar laten we nu nog wat verder buiten ons kader om gaan.

Wat zie je iedere dag wanneer je het internet opent, je tv aandoet, door de straat loopt of een tijdschrift of krant opslaat, op alle plaatsen? Je ziet advertenties! Ieder jaar worden er enorme sommen geld besteed aan advertenties, en maar om één reden: het werkt! Maar hoe werkt het dan of waar werkt het op? Werkt het alleen bij de mensen die het zien of heeft het een groter effect? Experimenten met dieren hebben aangetoond dat zodra een klein aantal ratten hebben geleerd om door een doolhof te lopen, de volgende ratten de weg vinden. De speculatie is dat de ratten een vorm van collectief bewustzijn hebben en dat de daden van een relatief klein aantal individuele ratten bij wijze van spreken een spoor kan trekken in het collectieve bewustzijn waardoor het voor anderen gemakkelijker wordt om een taak te leren. Om te vergelijken, het is aangetoond dat de gemiddelde natuurkundestudent de relativiteitstheorie tegenwoordig veel gemakkelijker begrijpt dan tachtig jaar geleden. Het lijkt alsof natuurkundestudenten net als ratten een collectief bewustzijn hebben (er wordt geen andere vergelijking bedoeld of gesuggereerd).

Hoe werkt adverteren dan? Het zou inderdaad weleens op dit collectieve bewustzijn kunnen inwerken, zodat het gemakkelijker wordt om anderen over te halen om een merk tandpasta ook te kopen, wanneer een cruciaal aantal mensen dat meer gaat kopen dan een ander merk. Daarom geven veel bedrijven veel geld uit aan de eerste actieadvertenties en minderen daarna, maar wel zo dat de verkoop nog steeds stijgt. Je kunt ook zien dat politieke meningen soms heel snel kunnen veranderen als er eenmaal een cruciaal aantal mensen is bereikt. Hoe komt het dat een dictatoriaal regime dat na jaren van kleine protesten ineens tienduizenden mensen op de been brengt en een dictatoriaal regime bijna in één nacht wordt omvergeworpen? Hoe komt het dat na eeuwenlange slavernij het opeens de meeste mensen in de westerse naties duidelijk werd dat dit niet meer acceptabel was.

Het punt is dat er wel een collectief bewustzijn lijkt te bestaan en dat het mogelijk is om er veranderingen in aan te brengen. In het begin zal dit lijken op een berg die je moet beklimmen, maar op een bepaald moment wordt er een enorme hoeveelheid bereikt en ineens verschuift het collectieve bewustzijn – en de publieke opinie – bijna ogenblikkelijk. Dus door jezelf te scholen en je mening te geven, kun je inderdaad een bijdrage leveren die het collectieve bewustzijn een bepaalde richting opduwt. Als maar genoeg mensen hetzelfde doen, zal er op den duur een kritieke massa worden bereikt en dan kan de openbare opinie heel snel verschuiven. Maar laten we ons niet beperken tot alleen een redenering van het gezonde verstand. Laten we eens kijken wat de wetenschap hierover te zeggen heeft.

De wetenschap en het collectieve bewustzijn
Ik noemde net de relativiteitstheorie en je weet waarschijnlijk wel dat die door Albert Einstein werd ontdekt, die in het algemeen wordt beschouwd als een van de slimste mensen die ook heeft geleefd. Je hebt waarschijnlijk ook zijn basisformule weleens gezien, E=mc2, maar begrijp je wel wat er precies staat? Voor Einstein hadden wetenschappers een heel specifieke kijk op de wereld en wij zouden dat een dualistisch beeld kunnen noemen. Ze geloofden dat de wereld van twee fundamenteel verschillende substanties of elementen werd gemaakt, namelijk materie en energie. De materie bestond uit microscopische deeltjes die op minibiljartballen leken, die geen innerlijke delen bezaten en daarom ondeelbaar waren. Energie werd gemaakt van golven die voortdurend fluctueerden en bijna oneindig konden worden gedeeld. Maar natuurkundigen waren er absoluut van overtuigd dat energie en materie zo fundament van elkaar verschilden dat de ene niet in de andere kon overgaan.

Om dit wereldbeeld te begrijpen, neem je een glas water en giet je er wat zout in. Je kunt de zoutdeeltjes op de bodem van het glas zien, maar als je het water roert, verdwijnen de zoutkristallen en zie je alleen nog water. Betekent dit dat het zout nu in water is veranderd? Nee, het betekent dat er een chemische reactie heeft plaatsgevonden, waardoor de microscopische zoutmoleculen zich vermengd hebben met de watermoleculen waardoor je het zout niet meer ziet – zij zijn in het water opgelost. Maar als je water in een pan doet en dit kookt, zal het water verdampen en verschijnen de zoutkristallen opnieuw op de bodem van de pan. Met andere woorden, je kunt zout en water mengen, maar de ene kan niet in de andere worden omgezet. Als je zou beweren dat water in zout kon veranderen, dan zou een wetenschapper vóór Einstein minachtend naar je gelachen hebben en je vergelijken met de middeleeuwse alchemisten die dachten dat ze lood in goud konden veranderen. Maar na Einstein is er geen reden meer voor minachting.

De formule van Einstein bewijst dat het dualistische wereldbeeld niet correct is. Materie en energie zijn geen fundamenteel verschillende elementen. Door energie (E) aan de ene kant van het (is)gelijkteken te zetten en massa of materie (m) aan de andere kant, bewees Einstein dat de materie inderdaad in energie kan worden omgezet en vice versa. Maar het grotere inzicht dat je krijgt door het werk van Einstein, is dat alles wordt gemaakt van energie. In zekere zin is het niet onjuist als je zegt dat de materie niet bestaat. De materie is eenvoudig een vorm van energie die niet meer vrij als een golf beweegt, maar (tijdelijk) in een vaste vorm van vibratie is gevangengezet, wat een energieveld wordt genoemd.

Wat wij materie noemen, is gewoon een mentale constructie die wordt gebaseerd op onze zintuiglijke waarneming. Onze zintuigen kunnen niet de extreem snelle vibraties in het energieveld van een steen waarnemen en daardoor zien wij die als een vaste substantie. Maar een steen is gewoon een energieveld dat voortdurend vibreert en ook ons lichaam en het hele lichaam van de aarde. Wat wij als materie beschouwen, is gewoon een zee van energie.

Het probleem met de theorie van Einstein is juist dat die onze zintuiglijke waarneming tegenspreekt en daarom hebben zelfs de meeste wetenschappers tot op de dag van vandaag weerstand tegen de filosofische implicaties van deze theorie. Die implicaties zijn dat wij het wereldbeeld moeten onderzoeken dat op onze zintuigen berust, een wereldbeeld dat wij duizenden jaren hebben gehad zonder dat ooit te onderzoeken. Maar dit op de zintuigen berustende, dualistische wereldbeeld is dood.

Als Einstein dit niet heeft gedood, dan heeft de kwantumfysica de doodskist wel dichtgespijkerd. De kwantumnatuurkunde werd in de jaren twintig en dertig ontwikkeld door een groep natuurkundigen die de bevindingen van Einstein verder ontwikkelden dan hij bereid was te doen. Zij kwamen tot een conclusie die niet alleen het dualistische wereldbeeld moet hebben gedood, maar ook het wetenschappelijk materialisme – als dat een wetenschappelijke theorie was geweest. Maar aangezien dat materialisme een politieke theorie is, blijft het bestaan ondanks de wetenschappelijke feiten.