door Kim Michaels
Wij hebben gezien dat Jezus de benadering van kennis die de Schriftgeleerden en farizeeërs hadden, niet goedkeurde. Daardoor kon hij niet op dezelfde manier hebben onderwezen als zij – door feitelijke, intellectuele kennis door te geven, wat voor de Schriftgeleerden en farizeeërs betekende dat zij hun eigen vaststaande interpretatie van de Bijbel gebruikten. Dit wordt onderstreept door de volgende opmerking:
En ze stonden versteld van Zijn onderricht, want Hij onderwees hen als gezaghebbende en niet zoals de Schriftgeleerden. (Marcus 1:22)
De Schriftgeleerden haalden voortdurend de Bijbel en hun eigen traditie aan zoals de wetenschappers van tegenwoordig andere wetenschappers aanhalen. Zij baseerden hun leer op een specifieke – uiterlijke, lineaire, intellectuele, letterlijke – interpretatie van de bestaande Bijbel. Jezus gebruikte vanzelfsprekend de Bijbel, maar hij was ook bereid om verder te kijken en met een hoger gezag te spreken; een gezag dat boven de Bijbel stond.
Je zou wel kunnen zeggen dat Jezus de mensen altijd hielp om verder te kijken dan de letterlijke interpretatie van de Bijbel, zodat zij de diepere betekenis konden begrijpen. Dit is er slechts één voorbeeld van:
15 En Hij gaf onderwijs in hun synagogen en werd door allen geprezen.
16 En Hij kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen.
17 En aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en toen Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven stond:
18 De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn,
19 om aan gevangenen vrijlating te preken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te preken.
20 En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd.
21 Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan. (Lucas 4)
7 Huichelaars! Terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei:
8 Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan;
9 maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn. (Matteüs 15)
Wat zegt Jezus hier eigenlijk? De Schriftgeleerden en farizeeërs waren heel onderlegd in de wet en de Bijbel. Dus wanneer zij onderwezen, verwezen ze voortdurend naar de Bijbel en gebruikten passages om hun interpretatie te verdedigen – of om hen een aura van gezag te geven. Maar Jezus zei dat hij niet wilde dat zijn discipelen uitspraken uit de Bijbel verwoordden.
Jezus wilde niet dat zijn studenten nader tot hem kwamen door iets te zeggen of hem te eren met hun lippen. Hij wilde iets wat dieper ging – hij wil dat zij dichter bij hem in hun hart komen. Wat betekent dat? Kijk eens naar deze passage:
17 Ziet u niet in dat alles wat de mond ingaat, in de buik komt en in de afzondering weer uitgescheiden wordt?
18 Maar de dingen die uit de mond komen, komen voort uit het hart, en die verontreinigen de mens.
19 Want uit het hart komen voort kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen.
20 Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen; maar het eten met ongewassen handen verontreinigt de mens niet. (Matteüs 15)
Jezus is niet tevreden over de mensen die de Bijbel kunnen aanhalen op grond van intellectuele kennis alleen. Hij wil dat ze die zich meer eigen maken zodat hun ‘hart’ verandert, wat we tegenwoordig zouden kunnen beschrijven als een transformatie van je bewustzijnsstaat. Iedereen kan wel leren om een religieus Bijbelboek uit het hoofd op te zeggen, maar dat is niet hetzelfde als hem echt begrijpen en hem je visie op het leven te laten transformeren.
Om het verschil te illustreren moet je eens aan een oneerlijke politicus denken die weet dat hij moet zeggen wat de mensen willen horen, maar die bereid is om zijn of haar beloften op het spel te zetten wanneer dat goed uitkomt. Denk dan eens na over de vele mensen in de geschiedenis die hun principes niet opzij wilden zetten. Sommigen wilden net als Jezus sterven voor hun principes. De reden is dat die principes een deel waren geworden van hun identiteitsgevoel en het was ondenkbaar dat zij hun zelfgevoel zouden degraderen om tijdelijk wat voordeel te behalen.
***
Wanneer Jezus iets onderwees, probeerde hij niet alleen maar intellectuele kennis over te dragen, zelfs geen intellectueel inzicht in de wetten van God. Hij wilde dat de mensen verder keken dan intellectuele kennis en meer inzicht kregen. Wat zijn de voorwaarden daarvoor?
Ten eerste de bereidheid om verder te kijken dan hun huidige beeld van de wereld, hun mentale kader. Om te begrijpen waarom dit belangrijk is, moet je er eens over nadenken dat veel moderne christenen lijken te geloven dat zij Jezus onmiddellijk hadden herkend, als zij tweeduizend jaar geleden in de buurt waren geweest. Veel mensen zijn opgegroeid met het beeld van Jezus dat hij een man was met een keurig geschoren baard, schone kleding en een lichtkring om zijn hoofd, waardoor je hem ogenblikkelijk kon herkennen. Maar bedenk nu eens dat de meeste mensen in die tijd Jezus niet als de Messias herkenden. Met andere woorden, Jezus was niet doorsnee, en in de taal van tegenwoordig zouden de leiders van de gangbare religies waarschijnlijk van hem zeggen dat hij een gevaarlijke New Age cultleider is.
Jezus werd door de autoriteiten niet erkend; om Jezus te accepteren, moest je dus bereid zijn om verder te kijken dan het mentale kader dat de gangbare religies hadden gevormd. De mensen die hun benadering van religie baseerden op het wereldlijke gezag en een intellectuele interpretatie van de Bijbel, zouden Jezus hebben afgewezen. Om een vroege volgeling van Jezus te worden kon je gewoonweg niet gangbaar zijn: je moest een onorthodoxe benadering van religie hebben. Omdat een substantieel aantal christenen van tegenwoordig de ‘uiterlijke’ benadering van religie heeft, is het de moeite om te vragen hoeveel van hen Jezus zouden hebben afgewezen.
Hoe hebben de vroege volgelingen gezien dat Jezus anders was dan de vele zelfbenoemde predikers die door de heuvels en dorpen van het oude Israël zwierven? Nogmaals, veel christenen beschouwen Jezus als de enige prediker in zijn tijd, maar in werkelijkheid was hij een van de vele. Zijn vroege volgelingen konden hem niet hebben herkend op een verstandelijke manier, dus moeten zij bereid geweest zijn om hun hart te volgen. Zij moeten innerlijk iets gevoeld hebben bij zijn leringen of zijn Aanwezigheid.
Nogmaals, dit wijst op een keuze. Tegenwoordig is het christendom gangbaar geworden en heeft een bepaald beeld van Jezus en zijn leringen, een bepaald mentaal kader, gekweekt. De mensen die zich vastklampen aan dat kader kunnen vanzelfsprekend geen inzicht in de boodschap van Jezus ontwikkelen dat verder gaat dan hun kader. Om meer inzicht te krijgen moet je dus bereid zijn om verder te kijken dan de grenzen van je huidige mentale kader. Misschien is dit wel een van de belangrijkste bedoelingen waarom Christus op aarde verscheen – om de mensen de kans te geven om verder te kijken dan hun mentale kader en hen uit te dagen om dat te doen.
In de Bijbel zien we veel voorbeelden van hoe Jezus opzettelijk het mentale kader van de religieuze gezagsdragers uitdaagde door iets te doen wat als onacceptabel werd beschouwd of door hun interpretatie van de Bijbel aan te vallen. Er zijn al meerdere aangehaald, maar dit is er nog één:
6 Jezus zei tegen hen: Kijk uit, en wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de farizeeërs en de Sadduceeën.
7 Zij spraken erover met elkaar en zeiden: Dit zegt Hij, omdat wij geen broden meegenomen hebben.
11 Waarom ziet u dan niet in dat Ik tot u niet over brood gesproken heb, toen Ik zei dat u op uw hoede moest zijn voor het zuurdeeg van de farizeeërs en de Sadduceeën?
12 Toen begrepen zij dat Hij niet gezegd had dat zij op hun hoede moesten zijn voor het zuurdeeg van het brood, maar voor het onderricht van de farizeeërs en de Sadduceeën. (Matteüs 16)
Dus hoe heeft Jezus onderwezen? Hij daagde de mensen uit om verder te kijken dan hun traditionele mentale kaders, maar dit kon je niet doen door ze verstandelijk te analyseren. Jezus zocht naar een diepere ervaring, die men tegenwoordig beter kan begrijpen dan in zijn tijd.
Wij weten nu dat er zich na de tijd van Jezus een bepaalde vorm van boeddhisme ontwikkelde, zen geheten. Een van de voornaamste doelen van een zenleraar is dat hij de studenten juist een bepaalde ervaring wil geven om verder te kijken dan hun mentale kader. Het doel is een intuïtieve ervaring, een doorbraak, of een aha-erlebnis, krijgen. Dit is een ervaring die de lineaire manier van denken overstijgt die karakteristiek is voor het verstand. Die is bolvormiger en gericht op het grote plaatje. Die richt zich op het bos in plaats van de bomen afzonderlijk.
Wij hebben nu ook meer kennis van de menselijke psyche, dus we weten dat ons brein uit twee helften bestaat. De linkerkant van het brein is de zetel van verstandelijk of lineair denken, terwijl de rechterkant van het brein geassocieerd wordt met intuïtief, niet-lineair denken. Het lijkt me duidelijk dat Jezus een voorloper was van een zenleraar en dat hij al probeerde om zijn studenten een intuïtieve ervaring te geven.
Zenmeesters staan bekend om hun koans; dit zijn korte, schijnbaar tegengestelde uitspraken die het verstand in de war moeten brengen om zo de gedachten van de student open te stellen voor een intuïtieve ervaring. Maar Jezus was al een meester in het gebruik van dergelijke uitspraken, lang voor het zenboeddhisme opkwam.
Denk maar eens aan de manier waarop hij een boze menigte uitschakelde die een vrouw wilde stenigen die betrapt was op overspel. Hij deed dit met één korte opmerking: “Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen.” (Johannes 8:7). Maar er zijn talloze voorbeelden van in ‘De Koans van Jezus’ en dit is er ook één:
Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden. (Matteüs 16:25)
Hoe kan het verstand ooit de schijnbare tegenspraak oplossen dat je iets moet verliezen om het te vinden? Dit leidt tot de erkenning dat Jezus voornamelijk onderwees met de bedoeling intuïtieve ervaringen op te wekken. Dergelijke ervaringen helpen je om een concept te internaliseren en dat gaat veel dieper dan iets met je verstand begrijpen. Daarom leidt het ook tot een totale transformatie van het bewustzijn.
Zoals moderne psychologen hebben bewezen, kan iemand een goed intellectueel inzicht in de psyche hebben zonder zijn eigen gedrag te kunnen beheersen, maar zoals andere psychologen hebben bewezen, wanneer je intuïtief weet hoe de psyche werkt, kun je een harmonieuzere gemoedstoestand krijgen. Het lijkt duidelijk dat Jezus iets wilde internaliseren dat niet alleen tot een verandering in iemands gedrag leidde, maar tot een fundamentele verandering in de gemoedstoestand van de mensen. Nogmaals, de keuze is helder:
• Ben je tevreden met de intellectuele kennis die er op de wereld over Jezus is en die wordt gebaseerd op gangbare interpretaties van de Bijbel?
• Of wil je meer? Als dat zo is, ben je dan bereid om naar een innerlijke ervaring te zoeken? Waarom denk je dat Jezus het zo vaak had over mensen die ogen hadden om te zien en oren om te horen?