Vraag: Mijn vraag gaat over één Baltische staat, dat Estland, Letland en Littouwen één natie worden. Hoe realistisch is dit idee en als dat realistisch is, hoe kun je dat dan bereiken?
Antwoord van Geascendeerde Meester Saint Germain – Estland, 2017:
Dit is een complexe vraag vanwege de vrije wil. Vanuit een globaal perspectief heb ik gesproken over het feit dat het nationale bewustzijn steeds minder belangrijk zal worden naarmate we verder in de Gouden Eeuw komen. Dit betekent dat beginnend bij de identiteits-, mentale en emotionele niveaus, de barrières tussen de mensen van verschillende landen kleiner worden en vervagen.
Dit betekent dat er op het fysieke niveau, in het begin, steeds minder conflicten tussen diverse landen zullen komen, maar er zal ook een gevoel ontstaan dat we meer met elkaar zouden kunnen samenwerken en dat iedereen daar voordeel van heeft. In zekere zin is de Europese Unie in ieder geval een poging om meer samenwerking tussen naties te creëren. Je zou kunnen zeggen dat de Europese Unie het begin is van een tijdperk dat niet wordt gedomineerd door natiestaten.
Ik heb er in het verleden dictaten over gegeven dat natiestaten, naarmate we verder in de Gouden Eeuw komen, op den duur helemaal zullen verdwijnen. Het potentieel bestaat bij bepaalde naties die dingen met elkaar gemeen hebben, zoals cultuur en achtergrond, de manier van denken, de manier waarop ze het leven bekijken. Zij kunnen steeds meer gaan samenwerken of zelfs samengaan.
Het potentieel bestaat voor de drie Scandinavische naties die relatief soortgelijke talen en culturen hebben. Zoals je echter kunt zien, is dit potentieel nog niet gerealiseerd, hoewel de Scandinavische naties al heel lang vrij zijn en ook tamelijk ontwikkelde naties zijn. Hetzelfde geldt voor de Baltische staten – jullie hebben heel verschillende talen en enigszins andere culturele verschillen dan de Scandinavische landen, maar jullie zouden wel veel meer kunnen samenwerken, omdat jullie ongeveer even groot zijn, veel banden met elkaar hebben, veel overeenkomsten, en jullie zouden vanzelfsprekend internationaal veel meer invloed kunnen uitoefenen als jullie stevige banden met elkaar zouden aanknopen. Je zou een sterk geluid in de Europese Unie kunnen geven, als je een groter aantal mensen hebt dan jullie nu individueel hebben.
Maar het betekent niet dat dit de enige manier is waarop het kan – dat de naties samengaan in een Baltische staat. Het is zeker een scenario dat mogelijk is. Maar zoals ik zei, zou het ook kunnen dat die nationale grenzen geleidelijk aan beginnen af te brokkelen en dat bepaalde streken meer met elkaar gaan samenwerken en dan hoef je niet beslist officieel bepaalde naties samen te voegen.
In de Baltische staten zou je meteen een probleem krijgen met de taal, iets wat moeilijk is op te lossen. De vraag is of jullie de middelen hebben om het economisch haalbaar te maken om één natie te worden, gezien het taalprobleem. Zelfs als je culturele of politieke onenigheden, of historische onenigheden, opzij zou kunnen zetten, zou de taalbarrière alleen al niet de meest praktische oplossing kunnen zijn.
Er zouden mettertijd alternatieven voor kunnen komen, waarbij, zoals ik al eerder heb gezegd, er een moment moet komen waarop de Europese Unie zich realiseert dat ze één gemeenschappelijke taal moet hebben om door te kunnen stromen naar het volgende niveau, en die taal moet het Engels worden. Als alle naties hun kinderen twee talen zouden leren – de nationale taal en het Engels – dan zouden alle naties kunnen samenwerken.
Op de langere termijn zou dat ervoor kunnen zorgen dat bepaalde naties samengaan zonder een taalbarrière te hebben. Je zou in potentie kunnen zeggen dat Engeland en Ierland gescheiden worden door de taalbarrière, maar dat ze ondanks dat beter met elkaar kunnen communiceren. Ik heb het nu niet beslist over een samengaan van Engeland en Ierland. Waarschijnlijk zal Schotland eerder uit die unie stappen en zich bij de Europese Unie voegen, maar je zou zeker zien dat, als er één gemeenschappelijke taal komt, de naties zouden kunnen beginnen samen te gaan of op een betere manier samenwerken, omdat het eigenlijk niet uitmaakt dat zij verschillende nationaliteiten hebben.
Natuurlijk kun je ook zover komen dat, als de taalbarrière weg is, de naties zullen zeggen: “Maar het zou ook economisch voordeel opleveren als we één land waren, één nationale regering hadden, één nationale bureaucratie, één nationale politie, enzovoort.” Dit is een van de scenario’s die mogelijk is.
Op de korte termijn is het niet realistisch om één Baltische staat te vormen en dat is ook niet mijn belangrijkste zorg. Maar nogmaals, wanneer we verder in de Gouden Eeuw komen, kunnen er verschuivingen plaatsvinden, waardoor een probleem met eerst onoverkomelijke bezwaren in een nieuw daglicht wordt gezien. De obstakels lijken ineens helemaal niet meer zo onoverkomelijk, maar we kunnen ze tamelijk gemakkelijk oplossen en we hebben er profijt van als we ze oplossen. Ineens kunnen dingen die een paar jaar geleden onrealistisch leken, nu realistisch worden.
Ik heb echt een heel positieve, heel optimistische kijk op Europa, zonder een vast scenario daarover te hebben. Ik zie er eigenlijk naar uit om te zien hoe verschillende naties, verschillende groepen mensen, naar het Gouden Eeuwbewustzijn toe groeien. Zij kunnen er een poosje mee worstelen, maar op den duur zullen zij hun worstelingen te boven komen en dan zal er een veel positievere houding, een positiever bewustzijn, in Europa ontstaan. De mensen zullen met een nieuw gevoel van optimisme naar de toekomst kijken, wat eigenlijk realisme is. Het realisme dat transcendentie altijd mogelijk is en dat Europa, gezien haar achtergrond en geschiedenis, een van de gebieden op de wereld is waar het potentieel tot transcendentie het grootst is.