Eenzijn met God – een mentaal concept of de echte ervaring?

ONDERWERPEN: Woorden kunnen de totale God niet beschrijven – je kunt God niet begrijpen: die moet ervaren worden – het pad heeft niveaus – van primitieve tot echte meningen van God jouw beeld van god onderzoeken – eenzijn als concept – de bereidheid om waarneming te onderzoeken – alle mentale beelden loslaten – een rechtstreekse ervaring van God het concept van eenzijn met God opgeven – eenzijn is meer dan een relatie – de bekoring van tegenstellingen – het verlangen dat de wereld van contrasten ontstijgt – de dualiteit ontstijgen – gelukzaligheid die alle tegenstellingen ontstijgt – je kunt het geheel ervaren – de innerlijke God vinden woorden ontstijgen

Vraag: Hallo, de laatste 6 maanden of zo heb ik nogal veel tijd besteed aan het lezen van je website en luisteren naar mp3’s. Ik heb een traditioneel christelijke achtergrond en ik heb ontdekt dat veel van de leringen echt in mijn hart vibreren en mijn horizon verbreden. Ik begrijp niet alles of ben het er niet mee eens, maar dat weerhoudt me er niet van om alles volledig te omarmen en er echt inspiratie uit te halen.Niettemin is er één onderwerp waar ik graag wat verduidelijking over wil, als dat kan.
Eén van de dingen die ik zeer verrijkend vond, is het concept van onze Goddelijkheid. Veel puzzelstukjes vielen voor mij op hun plaats door de leringen op deze site over dit onderwerp te lezen.
Mijn vraag houdt verband met de verklaring: “Er is geen andere God dan jij”. Mijn ervaring van God is dat God ook een grotere entiteit is. Meer dan mij, meer dan de som van ons allen, alle geascendeerde meesters, enzovoort. Wanneer ik mezelf omringd voel door Goddelijke Liefde, voel ik mezelf niet enkel omringd door mezelf. Ik ontdek de relatie van Goddelijke Liefde als God in mij die met mijn ego vibreert en God buiten me. Een God die mij geheel omvat en doordringt en tegelijkertijd groter dan mij is. Op de site wordt gezegd dat de twee delen in de relatie twee delen van mijzelf zijn. Ik kan het maar moeilijk begrijpen dat twee delen van mij, die van elkaar houden, net zo vibrerend kunnen zijn als de twee delen die verliefd op elkaar zijn, het andere waar we verlengstukken van zijn. De vibratie en rijkdom komen voort uit de essentie dat het een relatie is, wanneer iets/iemand wat jij niet bent, met je omgaat.
Ik geloof dat we tegelijkertijd een relatie met God kunnen hebben (een grotere entiteit dan wij), omdat we niet gescheiden van God zijn (God in ons), dat afhangt van het feit dat Gods entiteit, tenminste enigszins, groter is dan ons, ons als geheel. En dit is mijn ervaring van God.
Ik hoop dat je wat meer over deze nuances kunt uitleggen, zodat ik je leringen over deze materie  duidelijker kan bevatten.
Dank voor je dienstbaarheid, die zo weet ik wel zeker een grote zegen voor veel mensen, waaronder ik, is.

Antwoord van Geascendeerde Meester Jezus door Kim Michaels (17 augustus 2010):

Bij een onderwerp zoals dit is het uiterst belangrijk om niet substantie en taalgebruik te verwarren. Gods Aanwezigheid is oneindig en alle woorden zijn eindig. Het is gewoon niet mogelijk om welke woorden ook te gebruiken om Gods Aanwezigheid adequaat te beschrijven. Gods Aanwezigheid kan niet begrepen worden, maar moet ervaren worden om volledig gewaardeerd te worden. Daardoor is de vraag of mensen zich op de woorden zullen richten die wij gebruiken om verder te kijken en hun geest en wezen te openen voor een directe ervaring van de oneindige aanwezigheid in hen – die de enige plek is waar ze God kunnen vinden.

Natuurlijk is denken dat bepaalde woorden belangrijker zijn dan de verborgen mening – de Geest – erachter een functie van een bepaald bewustzijnsniveau. Daardoor is het zeer waarschijnlijk dat mensen op een bepaald bewustzijnsniveau daadwerkelijk twisten over bepaalde woorden die we gebruiken. En omdat het gevolg is dat ze dit steeds maar weer ervaren, beseffen wij dat wanneer we over het onderwerp God spreken (dit heeft betrekking op alle onderwerpen, maar vooral het onderwerp God) we bewoordingen moeten kiezen voor een bepaald bewustzijnsniveau en accepteren dat degenen die op een lager niveau zitten, zich beledigd voelen en over onze woorden gaan twisten. Daarom spreken we zo vaak over degenen die oren hebben om te horen. (Soms zullen zelfs degenen die op een hoger bewustzijnsniveau zitten over onze bewoordingen twisten, omdat ze er niet in slagen te zien dat het niet de bedoeling is om een absolute en onfeilbare waarheid te geven – wat niet in eindige woorden gedaan kan worden – maar wordt aangepast aan een bepaald bewustzijnsniveau die niet ons eigen niveau is.)

Zoals ik al verscheidene keren eerder gezegd heb, zijn er niveaus op het pad. Het pad kan daadwerkelijk met een wenteltrap vergeleken worden, die van lagere naar hoger niveaus leidt. Het centrale thema dat het specifieke niveau op de trap van iemand bepaalt, is de graad waarin iemand zich met vorm vereenzelvigd en daardoor gelooft dat vorm of materie macht heeft over zijn of haar Geest.

Op de lagere niveaus gelooft iemand dat er geen God bestaat en daardoor heeft hij of zij geen Geest. Zo iemand identificeert zich volledig met de vorm en gelooft daardoor dat de vorm of materie volledige macht heeft over zijn of haar identiteit. Op een enigszins hoger niveau gelooft iemand in God, maar het is een ver verwijderd wezen in de lucht die als een soort persoonlijke tovenaar kan handelen die sommige mensen goed gezind is en veroordelend naar anderen toe.

Naarmate iemand groeit in gewaarzijn, zal het concept van God heel geleidelijk veranderen en dit zal uiteindelijk de geest van mensen openen voor een verfijndere mening over God. Dit kan tot een religieus beeld van God leiden als de entiteit van buitenaf naar een spiritueler, mystieker beeld om God in jezelf te zien en op den duur in alle vormen. Toch is de beslissende factor iemands bereidheid om zijn of haar mentale beeld van God te betwijfelen. Je bent altijd op een of ander niveau van bewustzijn en dit niveau heeft een daarmee corresponderend beeld van God.

Hoe ga je naar een hoger niveau? Enkel door bereid te zijn om je beeld van God te betwijfelen. Dus de vraag is wat iemand nodig heeft om die bereidwilligheid te bereiken. Voor velen kan het vele, vele levens duren, zoals sommige fundamentalistische christenen gereïncarneerde Schriftgeleerden en Farizeeën zijn die me 2000 jaar geleden niet hun mentale beelden lieten uitdagen van de uiterlijke god in de lucht.

Toen ik 2000 jaar geleden op aarde rondliep, wist ik dat de meeste mensen nog niet klaar waren voor het beeld van God dat ik presenteerde, maar ik wist ook dat ik leringen voor de toekomst gaf, namelijk tegenwoordig wanneer veel meer mensen er klaar voor zijn om ze te begrijpen en mijn leringen op den duur te internaliseren over het koninkrijk van God dat in je is ‘ik en mijn Vader zijn één’ en andere dergelijke leringen.

Naarmate iemand opener wordt voor eenzijn, is het natuurlijk dat iemand door fasen gaat. Dit houdt in dat er argumenten voor of tegen worden aangevoerd over bepaalde bewoordingen. Toch is het gebruikelijk voor dit bewustzijnsniveau dat er geen directe, ongefilterde ervaring is van eenzijn met God. Er kan een gedeeltelijke ervaring zijn, maar die zal gekleurd worden door de mentale beelden van iemand.

Zoals we al heel vaak uitgelegd hebben, begint de identificatie met de vorm met en is een functie van het bewustzijn van scheiding, het dualiteitsbewustzijn. Het centrale kenmerk van deze bewustzijnsstaat is dat omdat het gescheiden is van God, het nooit eenzijn met God kan ervaren. Daardoor moet God begrepen worden, bekeken als of verband houden met een verwijderd wezen dat niet gekend kan worden door directe ervaringen van eenzijn, maar hoofdzakelijk door concepten, wat betekent mentale beelden.

Er is een fase op het pad dat iemand begint enkele directe transcendente ervaringen te krijgen en hun functie is om een referentiekader te leveren dat iemand toont dat er een werkelijkheid is die buiten zijn of haar mentale beelden omgaat, zijn of haar mentale kader. De allerbelangrijkste vraag die bepaalt of iemand vooruitgang boekt, is de bereidheid van iemand om zijn of haar mentale beelden te betwijfelen, zelfs de vraag van hoe ze iemands waarneming van het leven kleuren. Degenen die als kleine kinderen worden en bereid zijn om met een open geest vragen te stellen en zonder gehechtheid aan beelden uit het verleden, zal de snelste vorderingen maken. Degenen die gehecht zijn geraakt aan een bepaald beeld – of zelfs hoogmoedig worden door te denken dat zij het enige juiste beeld van God hebben – zullen langzamer vorderen of zelfs teruggaan.

Ik ga ervan uit dat enkelen van jullie zullen begrijpen dat je de ultieme vooruitgang boekt wanneer je op het punt komt dat je beseft dat geen enkel mentaal beeld ooit recht zou kunnen doen aan de oneindige Aanwezigheid van God. En daardoor moet je elke willekeurige en alle mentale beelden betwijfelen om je geest volledig te openen voor een ongefilterde ervaring van Gods Aanwezigheid. Met andere woorden, er is een fase waarin je geleidelijk je beeld van God en je relatie met God verfijnt. Maar de uiteindelijke uitkomst van die fase is dat je ALLE mentale beelden van God loslaat en zelfs het idee opgeeft dat je een relatie met God hebt.

Eén van de subtielere initiaties op dit pad is dat je het concept opgeeft van eenzijn met God. Heb je op mijn bewoordingen gelet? Ik zei dat je het ‘concept’ van eenzijn opgeeft. Ik zei niet dat je het eenzijn opgeeft. Wat is het verschil? Zolang je nog aan enig mentaal concept vasthoudt, heb je in feite een relatie met dat concept in plaats van met de echte God. Het is net ons vaak gebruikte voorbeeld van iemand die een gekleurde bril opheeft. Iemand ziet de wereld niet zoals hij echt is, maar ziet beelden van de wereld die enkel in het denken van iemand bestaan. Sommige mensen zijn zo verliefd op hun zelfgemaakte beeld van God dat ze al vele levens een relatie hebben met hun idee van God. Enkel wanneer ze genoeg krijgen van een relatie met een gesneden beeld van God, zullen ze geleidelijk hun geest openen voor de mogelijkheid dat de echte God boven ALLE beelden en concepten staat.

Zoals in de brief bovenaan staat, kun je enkel een relatie hebben met delen die als enigszins gescheiden gezien worden. Het meest subtiele aspect van het dualiteitsbewustzijn is dat vormen – die duidelijk gescheiden lijken voor de zintuigen en de uiterlijke geest – worden gezien als echt gescheiden in plaats van uitdrukkingsvormen van de Ene, ondeelbare, onderliggende werkelijkheid. Daardoor kunnen delen als ze eenmaal gezien worden als gescheiden, een relatie hebben. Dit is gewoon niet mogelijk bij eenzijn. Het eenzijn met God gaat buiten elke relatie om, omdat in eenzijn je geen relatie met een ander wezen hebt dat gezien wordt als een wezen gescheiden van jou. Bovendien is er enkel wanneer er scheiding is, behoefte aan een beeld of concept. Je hebt geen beeld nodig om te beschrijven wat je direct ervaart en zonder filter.

Dus zie je mijn punt? Er is een stadium dat jij je geest begint te openen voor eenzijn als mogelijkheid Maar toch wordt het enkel als een mogelijkheid bekeken, als een mentaal CONCEPT in plaats van een eigenlijke ervaring. En zelfs al kun je tijdens deze fase mystieke ervaringen hebben, je mentale beelden zullen ze kleuren, zodat je het gevoel krijgt dat je een relatie hebt met een entiteit buiten jou. Dit kan je misschien een gevoel van eenzijn geven met die entiteit, net zoals een persoonlijke relatie met een ander mens je een gevoel van eenzijn kan geven.

Toch als jij je mentale beelden van God blijft betwijfelen, komt er een moment dat je het gevoel opgeeft dat je een relatie hebt met een wezen buiten jou. Dit gebeurt niet in een oogwenk, maar heel geleidelijk, naarmate je het ware eenzijn begint te ervaren dat geen contrast vereist.

Let op de volgende opmerking in de vraag: “Ik kan het maar moeilijk begrijpen dat twee delen van mijzelf die van elkaar houden, net zo vibrerend kunnen zijn als de twee delen die verliefd op elkaar zij, het andere waar we verlengstukken van zijn. De vibratie en rijkdom komen voort uit de essentie dat het een relatie is, wanneer iets/iemand wat jij niet bent, met je omgaat.”

Dit beschrijft heel duidelijk de fase waarin iemand nog niet al zijn of haar mentale beelden heeft doorzien. Ik zeg dit niet om op een of andere manier aanmerkingen te maken, want zoals ik gezegd heb, is dit een volkomen natuurlijke fase op het pad van scheiding naar eenzijn. Maar het illustreert wat we de fundamentele bekoring van het dualiteitsbewustzijn zouden kunnen noemen, namelijk het contrast tussen twee tegengestelde of gescheiden delen die het leven rijker LIJKEN te maken. Het is trouwens juist deze bekoring die ervoor gezorgd heeft dat mensen vast komen te zitten in de epische gedachtegang, en degenen die niet bereid zijn vraagtekens te zetten bij deze gedachtegang, hebben nog niet genoeg gekregen van de contrasterende ervaringen die je enkel in de dualiteit kunt krijgen.

Opnieuw, ik probeer niet aanmerkingen te maken, omdat de Wet van Vrije Wil het perfecte recht verschaft om dergelijke tegengestelde ervaringen te krijgen, zolang je maar wilt. Maar er komt op den duur een moment dat iemand zich begint af te vragen of deze contrasterende ervaring alles is wat er is in het leven. En dat is het moment dat iemand echt begint te verlangen om terug te keren naar het eenzijn – waarin, door haar aard, er geen dergelijke tegenstellingen kunnen zijn.

Hoe voelt het om een met God te zijn? Welnu, er is een subtiliteit die op lagere bewustzijnsniveaus onlogisch, onzin, of zelfs tegengesteld lijken. Neem de verklaring: “Mijn ervaring van God is dat God ook een grotere entiteit is. Meer dan mij, meer dan de som van ons allen, alle opgevaren meesters, enzovoort.” Dit is helemaal waar, in de betekenis dat je een individualisatie van God bent en daardoor is de totaliteit van God inderdaad meer dan jou, meer dan mij en meer dan allen van ons.

En juist dit gevoel van God als grotere identiteit is wat het dualistische concept van het almachtige wezen in de lucht zo aanlokkelijk maakt. Dus hoe kun jij – als een individualisatie van een grotere entiteit – één worden met wat altijd (tenminste zolang je nog op aarde bent) – een grotere entiteit zal lijken.

De manier om uit dit schijnbare enigma te komen, is in de eerste plaats te mediteren op de dualiteit en de behoefte om aan contrasten voorbij te gaan. Je zou misschien kunnen beginnen te mediteren op de concepten die we uitgelegd hebben over hoe de Boeddha geen vijanden heeft en weigert aan de twee dualistische polariteiten enige macht te geven. Je zou ook kunnen mediteren op de behoefte om je te bevrijden van de dualistische worsteling door jezelf nooit te zien als een wezen dat tegenover, of strijdt tegen, andere mensen of zelfs duistere krachten staat. Je begrijpt, neem ik aan, dat ik hier niet over acties spreek, maar over je gemoedstoestand. Toen ik de Schriftgeleerden en de Farizeeën uitdaagde, zou je kunnen zeggen dat ik tegenover hen stond, maar de essentiële overweging was mijn gemoedstoestand. Als ik mezelf echt opgesloten had gezien in een dualistische strijd met hen, had ik niet kunnen ascenderen.

Je zou dan kunnen gaan beseffen dat er een ervaring is van eenheid en eenzijn die veel verder gaat dan iets wat de dualiteit bood. Bijvoorbeeld, je hebt het concept van gelukzaligheid dat geen tegenstelling kent en daardoor verschilt van geluk, dat tegenover ongelukkig zijn staat. Tussen haakjes, het verlangen overwinnen – de verslaving zouden we kunnen zeggen – om te contrasteren, is een heel subtiele en moeilijke fase op het pad. Het kan vaak leiden tot een staat van bijna schizofrenie waarin het leven geen betekenis meer lijkt te hebben. Het kan leiden tot een vorm van depressie waarin het leven al haar bedoelingen en aantrekkingskracht lijkt te hebben verloren. Maar de werkelijkheid is dat de dualistische strijd haar aantrekkingskracht op je heeft verloren, maar je heb je nog niet helemaal omsloten met de gelukzaligheid die alle contrasten te boven gaat.

Door deze fase navigeren kan als de duistere nacht van de ziel of de Geest worden, waarin je eigenlijk kan voelen dat je door God, je hogere zelf en de Opgevaren Schare, in de steek bent gelaten (“Mijn God, mijn God, waarom hebt ge mij verlaten?”) De reden is dat wij ons wel een tijdje moeten terugtrekken tot je de Goddelijke Aanwezigheid in jezelf begint te ontdekken. Als we als entiteiten van buitenaf aan bleven verschijnen of op je reageren, zouden we enkel het concept van scheiding versterken en dat zou in feite je groei op een bepaald niveau bevriezen. Het kan veel geduld vergen om door dit stadium heen te komen, maar het kan ook door een simpele verschuiving in het bewustzijn, heel snel voorbij zijn. In feite is het precies je gehechtheid aan je mentale beelden – en je bereidheid/onwil om er vragen over te stellen – die bepaalt hoelang je door dit stadium heen navigeert.

Men zou kunnen zeggen dat de sleutel om deze duistere nacht te boven te komen, het enigma van de individualisatie oplossen is. Ja, je bent een individueel wezen. Maar je komt uit het geheel. Dus wat is je echte zelf? Is dat niet het geheel? Vanzelfsprekend bereik je deze fase niet zonder te beseffen dat er een hoger zelf is dat boven je sterfelijke identiteit staat. Dus de vraag is hoe je snel dat gevoel van wat je hogere zelf is kunt uitbreiden, tot je beseft dat je IK BEN Aanwezigheid uit een hoger Wezen komt, die uit een Hoger Wezen komt en zo verder de hele weg terug naar de Schepper. Dus wat is waarachtig je echte zelf? Is het niet de totaliteit van de Ketting van Zijn, die alles omvat wat er is?

Hoe kom je de illusie te boven dat individualisatie scheiding betekent? Door te beseffen dat God jou is en jij God bent. Daardoor is er geen God dan het grotere zelf dat jij bent. Omdat hoewel je een individualisatie bent, je het potentieel hebt om het geheel te ervaren. De Bewuste Jij staat – zoals we vele malen hebben uitgelegd – boven de vorm en daarom kun je elke willekeurige vorm transcenderen – elk mentaal beeld van God – en de totaliteit van God ervaren.

En hoewel het trouwens moeilijk is om deze totaliteit te ervaren en nog steeds een bestaan te handhaven in een fysiek lichaam op aarde, is het zeker mogelijk om de ervaring van eenzijn met God te hebben die alle concepten, woorden en mentale beelden ijdel maken en niet meer relevant. En dan stop je een relatie te hebben met een concept en begin je de oneindige natuur van de waarachtige God te ervaren. En op dat moment, begint de barrière tussen het zelf en het Zelf af te brokkelen, wat op den duur leidt naar het punt waarop je gen bestaan op aarde meer kunt handhaven en naar het geascendeerde bewustzijn ascendeert, waarin het enigma van individualisatie opgelost wordt door het eenzijn te ervaren dat boven alle contrasten staat.

Dus hoe voelt het om eenzijn met God te krijgen, terwijl je nog steeds geïncarneerd bent en beseft dat je een individualisatie van een grotere entiteit bent? Welnu, woorden schieten tekort. Maar om de woordenschat uit de brief te gebruiken waarmee de bespreking begon, zouden we kunnen zeggen dat je boven een relatie gaat staan met een godheid buiten jou. Je stopt met het zoeken naar of een beroep te doen op een externe entiteit en in plaats daarvan begin je God in jou te zien. Daardoor begin je in plaats van te denken dat een wezen buiten jou zal komen om iets voor je te doen, het de innerlijke God mogelijk te maken om dingen door jou te doen.

Dus hoe kom je bij dit eenzijn? Door de fase te transcenderen waarin eenzijn een concept is en een ervaring wordt die je liever niet in woorden uitdrukt. Zie je, het ego en het dualiteitsbewustzijn zijn heel goed in staat om een heel verfijnd concept van eenzijn te creëren die je zelfs een gevoel van eenzijn zouden kunnen geven. Maar zolang je gehecht bent aan woorden, ben je niet één, omdat er geen woorden nodig zijn om eenzijn te ervaren. Woorden zijn nodig om eenzijn te BESCHRIJVEN en een beschrijving is alleen nodig wanneer eenzijn een concept is en niet een directe ervaring.

Dus hoe weet je dan dat je in eenzijn bent? Welnu, het antwoord is de vraag. “Ben ik in eenzijn?” is ALTIJD “Nee!” Want als je werkelijk één bent, wordt de vraag irrelevant en verdwijnt uit je geest zoals dauw die smelt bij het opkomen van de Zon van je Aanwezigheid.