Hoe heeft de Schepper dit Universum geschapen?

(De afbeeldingen die bij deze tekst horen, kun je hier bekijken.)

door Kim Michaels

Omdat het Al-zijn geen gescheiden vormen heeft, is de gemakkelijkste manier om je dat voor te stellen door het te vergelijken met een lege ruimte of een blanco bladzijde. Het Al-zijn is niet niets; het is niet een ding. Dus een witte ruimte is een illustratie daarvan die uitdrukt dat er geen vormen zijn die je kunt waarnemen of een beeld van vormen op deze wereld.

De Schepper heeft de beslissing genomen om een wereld te scheppen met gescheiden vormen en als eerste scheppingsdaad tekende de Schepper een bolvormige grens om zichzelf heen. Deze grens zette de Schepper apart van het Al-zijn en vormde een ruimte binnen het Al-zijn die gevuld werd met het bewustzijn en Wezen van de Schepper.

Afbeelding

De Schepper trok toen zijn Wezen bijeen in het centrum van de sfeer waarbij hij zichzelf tot een enkelvoudigheid (een enkel punt) samentrok. Dit maakte de rest van de sfeer leeg, zodat het een leegte werd die gescheiden was van het Al-zijn, maar waar nog geen manifeste vormen in waren. Maar aangezien de leegte minder is dan de volheid van het Wezen van de Schepper, kunnen er gescheiden vormen in de leegte worden gecreëerd.

Afbeelding

Vanuit de enkelvoudigheid projecteerde de Schepper toen een deel van zijn Wezen naar buiten, dit gebeurde echter niet met de ongecontroleerde explosie zoals de Big Bang theorie zegt. In plaats daarvan projecteerde de Schepper zichzelf als een bol rondom de enkelvoudigheid, een sfeer die apart stond van de leegte, omdat die de basissubstantie bevatte waaruit alles zou worden geschapen. De Bijbel noemt het licht, zoals in “Laat er Licht zijn”. De wetenschap noemt het energie en dit boek heeft dit het Ma-terlicht genoemd.

Afbeelding

De eerste sfeer werd niet gevuld met licht. Het bevatte in feite nog heel veel duisternis, wat niet iets slechts betekent, maar gewoon de afwezigheid van licht. Binnen die eerste sfeer creëerde de Schepper toen bepaalde vormen, bepaalde structuren die konden dienen als basis voor het leven. De Schepper projecteerde vervolgens van zichzelf bewuste verlengstukken van zichzelf in die eerste sfeer, dit eerste niveau van de wereld van vorm. Deze Wezens werden ontworpen om medeschepper te zijn, maar ze gingen van start met een zeer beperkt identiteitsgevoel en gewaarzijn van zichzelf. Dit gevoel van een gescheiden eenheid zijn, was alleen maar mogelijk, omdat de eerste sfeer niet met licht gevuld was. Zodoende kon het gevoel van gescheidenheid alleen maar bestaan onder de mantel van duisternis.

In het begin werden de eerste medescheppers onderwezen door de Schepper zelf. Naarmate zij echter groeiden, leerden zij voor zichzelf te zorgen en meesterschap te krijgen over hun creatieve vermogens. Ze beheersten het meesterschap van geest over materie, wat betekende dat ze steeds kundiger werden in het medescheppen binnen hun sfeer. Dit had een tweeledig effect. Het ene is dat de medescheppers aanvullende structuren creëerden door voort te bouwen op de fundering die door de Schepper was gelegd. Het andere is dat de medescheppers meer licht – uit de onuitputtelijke voorraad van de Schepper – in hun sfeer brachten.

Zodoende kreeg de eerste sfeer uiteindelijk zo’n intens licht dat het niet meer mogelijk was dat een Wezen in die sfeer de illusie had dat hij van zijn bron, van andere medescheppers of zelfs van de structuren in die sfeer gescheiden was. Toen al het licht zo’n cruciale intensiteit kreeg, zag iedereen overduidelijk dat alles geschapen werd uit het licht en het bewustzijn van de Schepper. Daardoor bereikten alle medescheppers een staat van verlichting waarin ze zichzelf rechtstreeks ervoeren als verlengstuk van, of individualisatie van, de Schepper.

De Schepper projecteerde zichzelf vervolgens in die leegte en creëerde weer een sfeer die buiten de rest van de leegte werd geplaatst. Deze sfeer bevatte ook weer slechts een beperkte hoeveelheid licht. De medescheppers die een niveau van meesterschap hadden bereikt in de eerste sfeer, gebruikten toen dat meesterschap om structuren te scheppen in de tweede sfeer die konden dienen als podium voor het leven. Toen dit klaar was, projecteerden de meesters uit de eerste sfeer zelfbewuste verlengstukken van zichzelf in de tweede sfeer.

Deze tweede generatie medescheppers begon ook weer met een beperkt zelfbewustzijn en identiteit als gescheiden wezen. Zij werden echter onderwezen door de meesters uit de eerste sfeer, hun spirituele ouders. Daardoor groeiden zij ook weer totdat zij meester werden over de eerste sfeer en die sfeer ook de cruciale lichtintensiteit kreeg. Op dat moment creëerde de Schepper de derde sfeer. Sommige van de meesters van de tweede sfeer kozen ervoor om hun bewustzijn verder te verruimen, zodat zij naar de eerste sfeer konden gaan. Andere werden de meesters die structuren creëerden en daarna medeschepper in de derde sfeer werden.

Zo ging het proces van leven dat leven voortbracht door en werden er een aantal niveaus of sferen in die leegte geschapen. Een nieuwe sfeer werd geschapen als schemerzone. Die werd apart gezet van de leegte, maar bevatte nog niet zoveel licht als de hogere sferen. Wanneer een sfeer was geascendeerd naar het cruciale niveau, werd die ook deel van het spirituele rijk. Dus het materiële universum is eenvoudig de laatste uitbreiding van dit proces. Die werd geschapen met een beperkte lichtintensiteit, wat het de medescheppers in deze sfeer – namelijk jij en alle anderen – mogelijk maakt om het leven te beginnen met een identiteit als gescheiden wezen. De lage intensiteit van het licht laat de materie er ook vaster uitzien en plaatst het apart van de vloeiender vormen in het spirituele rijk. Daardoor kan een nieuwe medeschepper geloven dat er niets buiten het materiële universum bestaat of dat deze wereld gescheiden wordt van het spirituele rijk door een ondoordringbare barrière.

Het materiële universum wordt gemaakt uit hetzelfde spul als ieder ander deel van de wereld van vorm, namelijk het Ma-terlicht. Het materiële universum wordt geschapen uit licht van een lagere vibratie, maar dit licht heeft het ingebouwde potentieel om tot de vibratie van het spirituele rijk te worden verheven, waardoor het hele universum ascendeert naar een hoger niveau. Dit proces van ascensie is het uiterlijke doel van de schepping van het materiële universum.

De innerlijke bedoeling, de ware bedoeling, is echter dat het materiële universum dient als wetenschappelijk laboratorium voor de medescheppers die naar deze wereld werden gezonden. Alleen als zij hun eigen bewustzijn verhogen, worden zij de open deur om meer spiritueel licht naar het materiële rijk te brengen. En alleen dat licht zal de vibratie van het materiële universum verheffen. Door op deze manier te dienen en hun wereld zich te zien verheffen als resultaat van hun creatieve inspanningen, breiden de medescheppers hun zelfbewustzijn uit tot zij ook kunnen ascenderen naar het spirituele rijk. En dit is natuurlijk de ware bedoeling van de schepping van het materiële universum. Alles draait om de groei in zelfbewustzijn. En het eindresultaat hiervan is dat je kunt groeien naar hetzelfde zelfbewustzijn als het Wezen dat de wereld van vorm heeft geschapen. Je bent een God in wording en je dat realiseren is geen blasfemie, maar het opperste realisme.

De volgende: Gods wet is geen straf