Waar komt God vandaan?

(De afbeeldingen die bij deze tekst horen, kun je hier bekijken.)

door Kim Michaels

Je leeft in het materiële universum dat gemaakt is van energie die vibreert binnen een bepaald spectrum. Je fysieke zintuigen kunnen slechts het laagste bereik van dit spectrum waarnemen, namelijk het materiële, of het fysieke, universum. Je bewuste geest, bewuste zelf, heeft het vermogen om zich af te stemmen op en het ervaren van hogere niveaus dan wat je met jouw zintuigen kunt opmerken. Boven dit fysieke spectrum zit dat van de gevoelsenergie, daarboven het mentale en daar weer boven het identiteitsniveau.

Naarmate je verder gaat dan de vier niveaus van het materiële universum bereik je het laagste niveau van het spirituele rijk. In dit rijk bevinden zich een groot aantal spirituele Wezens. Sommige van hen zijn de Wezens die het materiële universum hebben geschapen, inclusief planeet aarde. Een algemene naam voor hen is Elohim, een meervoudsnaam voor God, die in het Oude Testament wordt gebruikt. Sommige van die spirituele Wezens zijn ooit geïncarneerd, maar zijn daarna weer naar het spirituele rijk geascendeerd. Wanneer je al je karma in evenwicht brengt, al je verkeerde overtuigingen opruimt door de Christusgeest aan te nemen en je oorspronkelijke reden om naar de aarde te komen vervult, kun jij ook een geascendeerd Wezen of geascendeerde meester worden.

Afbeelding

Nadat je ascendeert, word je een spiritueel, of onsterfelijk Wezen, wat inhoudt dat je niet meer op aarde hoeft te incarneren. Je hebt dan twee opties. Je kunt ervoor kiezen om je persoonlijke groei voort te zetten en door de diverse niveaus van het spirituele rijk heen opklimmen tot je het allerhoogste niveau van bewustzijn bereikt, dat gewoonlijk Godbewustzijn wordt genoemd. Jezus zei: “Ge zijt Goden” (Johannes 10:34), omdat je het potentieel hebt om het volledige Godbewustzijn te bereiken. De tweede optie is om tijdelijk je eigen groei opzij te zetten en dienen om degenen op aarde die nog niet zijn geascendeerd, te helpen. Je wordt dan een spirituele leraar voor niet geascendeerde wezens. Jezus, Krishna en de Boeddha zijn de meest bekende voorbeelden van dergelijke leraren.

Naarmate je door de niveaus van het spirituele rijk opklimt, bereik je uiteindelijk het hoogste niveau van de wereld van vorm. Hier vind je de hoogst mogelijke vibratie van het Ma-terlicht. Als je dan verder gaat, bereik jij het Wezen dat de wereld van vorm heeft geschapen. Dit is wat de meeste religies de allerhoogste God of de Schepper noemen.

De meeste religies onderrichten dat er niets boven de Schepper is. Als dat echter waar is, waar is de Schepper dan vandaan gekomen? In werkelijkheid is er een niveau boven de Schepper, namelijk dat wat het Al-zijn genoemd wordt. De reden dat dit niveau niet bekend is bij de meeste mensen, is dat er geen woorden, beelden of zelfs concepten in het materiële rijk zijn die het Al-zijn kunnen beschrijven. In feite is het, zolang je nog op aarde bent, niet mogelijk voor je om de bewustzijnsstaat die in het Al-zijn bestaat, totaal te begrijpen. De reden daarvoor zal later duidelijk worden.

In het Al-zijn zijn er zelfbewuste, intelligente Wezens, maar zij zien zich niet gescheiden van elkaar of van God. Ze weten dat zij God zijn, een uitdrukkingsvorm van God zijn, want in het Al-zijn wordt alles duidelijk gezien als een expressie van God. In het Al-zijn is er nog steeds maar één God, maar er zijn vele expressies van die Ene. De illusie dat iets of iemand van God gescheiden zou kunnen zijn, is onmogelijk in het Al-zijn. De Wezens in het Al-zijn kunnen geen identiteitsgevoel als gescheiden Wezens opbouwen en hebben niets ervaren wat gescheiden is van het Al-zijn – want niets kan werkelijk buiten alles wat er is, bestaan.

De Wezens in het Al-zijn besloten dat het de moeite waard was om een wereld te scheppen waarin gescheidenheid mogelijk was. Dan kon een individueel Wezen met een zeer beperkt identiteitsbesef, als gescheiden Wezen, beginnen. Hij zou dan kunnen groeien in zelfgewaarzijn tot hij het bewustzijn van het Al-zijn bereikte. Dit Wezen kon dan het Al-zijn binnengaan met het gewaarzijn van hoe het was om zich gescheiden te voelen van het Al-zijn, en daardoor meer waardering voor het Al-zijn te krijgen.

Het Wezen dat de wereld van vorm heeft geschapen, was eens één van die Wezens in het Al-zijn. Dit Wezen heeft aangeboden om zich vrijwillig tijdelijk buiten het Al-zijn te plaatsen en – uit zijn eigen Wezen en bewustzijn – een wereld die gescheiden lijkt te zijn van het Al-zijn, te scheppen. In die wereld kunnen gescheiden vormen bestaan, vormen die geen uitdrukkingsvormen lijken van de ene God. Ook kunnen er gescheiden wezens bestaan, wezens die zich er niet bewust van gewaar zijn dat zij uitdrukkingsvormen van die ene God zijn.

Deze wezens kunnen dan beginnen met een beperkt identiteitsgevoel en zelfbewustzijn waardoor zij denken dat ze gescheiden zijn van hun bron, van elkaar en de wereld waarin zij leven. Door geleidelijk aan naar hogere bewustzijnsniveaus te stijgen, gaan ze uiteindelijk beseffen dat al het leven één is. Ze kunnen dan, óf het Al-zijn binnengaan met het volledige Godbewustzijn, óf ze kunnen Scheppers worden van andere werelden van vorm. Totdat zo’n wezen echter het niveau van Godbewustzijn bereikt, kan hij zich het Al-zijn eenvoudig niet voorstellen. Vanzelfsprekend ben jij een van die wezens die geschapen werd met een beperkt zelfgewaarzijn, maar met het oneindige potentieel om dat zelfgewaarzijn uit te breiden. Die uitbreiding van zelfgewaarzijn is de wezenlijke bedoeling van de schepping van de wereld van vorm. Dus is dit de algemene bedoeling van het leven.

De volgende: Hoe heeft de Schepper het universum geschapen?