Het oordeel over het beest dat het doorsneechristendom is

Geascendeerde Meester Jezus, 11 februari 2010

Dus zeg ik tot jullie – Ik, Jezus, de levende Christus – hef de rechterhand van deze boodschapper om de scepter van Surya te gebruiken om het absolute en allerlaatste oordeel te geven over dit beest het orthodoxe christendom en de katholieke kerk. Het beest dat er zelfs al eerder dan Petrus was, want hij had het in vele incarnaties aanbeden voor hij mij in levenden lijve ontmoette. En hij aanbidt het zelfs tegenwoordig nog, weigert het los te laten. Mijn geliefden, aan dat beest is vandaag een einde gekomen.

Het zal natuurlijk bijna ogenblikkelijk opnieuw in het leven geroepen worden door degenen die hem niet kunnen, niet willen, loslaten. Maar toch is de impuls die zich gedurende 2000 jaar heeft gevormd dood – die impuls is dood – nu op dit ogenblik; het is weg. En dan krijgen de mensen een nieuwe start, een nieuwe witte bladzij, waar ze dan op moeten schrijven. En iedereen die hier is, elk van de miljarden mensen die zichzelf katholiek noemen – en de vele miljoenen die beweren dat ze een andere christelijke religie hebben – zij voelen het op dit moment op innerlijk niveau, hoewel de meesten van hen het niet bewust willen erkennen. Ze zullen voelen dat er een omslag heeft plaatsgevonden, dat een cyclus ten einde is gelopen. Want dit is het jaar 2010, dat het eind van het Vissentijdperk en het begin van het Aquariustijdperk markeert.

En dus zeg ik jullie dat ik, Jezus, mijn licht terugtrek, het licht dat veel christenen in de gelegenheid heeft gesteld om zich christen te noemen, terwijl ze de afgoden van de antichrist aanbidden. Die sluier, die dispensatie is ingetrokken. Ik heb het toegelaten, omdat ik de mensen zoveel mogelijk tijd wilde geven om innerlijk onderscheidingsvermogen, in hun hart, op te bouwen dat hen in staat zou stellen de waarheid van Christus in zichzelf te erkennen. Toch kan ik deze dispensatie niet langer geven en die moet ingetrokken worden – zodat mensen op zichzelf gaan staan, hun eigen impuls zonder iets van mijn licht te krijgen, zonder iets van de genade die hen heeft ondersteund. En dus moeten ze met hun eigen karma, hun eigen gedachten, hun eigen afgoden, hun eigen dualistische beelden die ze voortdurend aan het Ma-terlicht opleggen, en daardoor aan zichzelf opleggen, hun uiterlijke geest, hun fysieke lichaam, afrekenen.

Dit is een deel uit een langere lering. Je kunt het hele dictaat hier lezen.